vrijdag 22 december 2006

Een buitenbijbels citaat?

Eerder schreef ik over de theorie, dat 1 Korintiërs 14:34-35 een citaat is.

Sommige uitleggers gaan ervan uit dat er in Korinte een minderheid was die de gelovigen onder het juk van de Joodse mondelinge wet wilde brengen. In vers 34 en 35 citeerd Paulus deze groep. In vers 34 doen ze een beroep op de wet:

Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat.
Bij de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus vinden we een vergelijkbaar beroep op de wet. In contra Apionem II paragraaf 25 vinden we:
De vrouw, zegt de wet, is in alle opzichten minderwaardig aan de man. Laat haar daarom onderdanig zijn.
Dergelijke wetten zijn in het Oude Testament niet te vinden. Toch (zo blijkt uit het citaat van Josephus) waren zulke voorschriften in die tijd wel in omloop. Daarom is er veel voor te zeggen dat het hier gaat om een citaat vanuit de mondelinge traditie.
Het is onwaarschijnlijk dat Paulus zelf een dergelijk Judaïzerend citaat gebruikt. Temeer omdat hij elders de noodzaak van de besnijdenis ontkent (zie 1 Korintiërs 7:18-19.) Het citaat vanuit de mondelinge wet (vers 34b) is dus onderdeel van een groter citaat van Paulus' tegenstanders (vers 34 en 35.)

Vers 36 begint met een η (eta) in het Grieks. (In de NBV wordt dit woord niet vertaald.) De η wordt vaak gebruikt om een retorische vraag te introduceren, waarop het antwoord een duidelijk "Nee!" is. Ook wordt het gebruikt om een duidelijk contrast met het voorafgaande aan te geven.
Bij elkaar zijn dit goede argumenten om aan te nemen dat het hier om een citaat gaat, wat Paulus vervolgens sterk ontkent.

zaterdag 2 december 2006

Sinterklaas, wie kent hem niet?

Nicolaas van Myra was aan het begin van de vierde eeuw bisschop te Myra, de toenmalige hoofdplaats van Lycië in Klein-Azië (het huidige Turkije.)

Van zijn leven is niet zoveel bekend. Hij is de hoofdpersoon in tal van legenden. Hij zou wonderen hebben verricht, zoals het opwekken van doden. Zeer waarschijnlijk was hij aanwezig op het Concilie van Nicea in 325. Hij stierf op 6 december (van het jaar 345 of 352.)

Eén van de mooiste verhalen rond sint Nicolaas vind ik het volgende:

In de tijd van sint Nicolaas moest een jonge vrouw voordat ze ging trouwen een bruidsschat hebben (geld of goederen die zie meebracht voor haar man). Men vond namelijk dat een man meer waard was dan een vrouw. Sint Nicolaas wilde een arme edelman helpen die drie dochters had, maar hij wilde het ongemerkt doen. Hij wilde niet geprezen worden om zijn vrijgevigheid. Hij gaf puur om de vreugde van het geven. Dus werden er drie zakken goud door het raam van de edelman gegooid. Zo redde sint Nicolaas de drie dochters, die anders in de prostitutie terechtgekomen zouden zijn.

Dat is heel wat anders dan een startsubsidie!
(In oktober stelde GroenLinks in Amsterdam voor om prostituees een startsubsidie te geven. Karina Schaapman merkte op: "Laten we nou niet gaan denken dat vrouwen in de prostitutie terecht komen via een cursus beroepsoriëntatie.")

vrijdag 1 december 2006

Huiselijk geweld (2)

In een commentaar (#5) op het bericht met de brief (zie mijn vorige bericht) schrijft James Petticrew:
Helaas heb ik als voorganger met diverse situaties zoals deze te maken gehad en met heel veel in mijn vorige functie als politieman. Deze mannen manipuleren hun vrouw met selectief gebruik van bijbelteksten; je moet "gehoorzamen" en wat Jezus zegt over echtscheiding, terwijl ze geen aandacht besteden aan wat Jezus zegt over liefde en wat het Nieuwe Testament zegt over mannen die hun vrouw liefhebben zoals Christus de gemeente heeft liefgehad. Mijn standaard reactie is altijd dat, op het moment dat iemand zijn of haar partner slaat, hij of zij de huwelijkbeloften verbreekt. Mocht de andere partner een scheiding aanvragen, dan formaliseert deze slechts de breuk die de geweldadige partner met zijn of haar acties veroorzaakt heeft.

Mijn ervaringen als politieagent motiveren mij ook om iedere vrouw die me vertelt dat ze regelmatig fysiek of emotioneel mishandeld wordt aan te sporen om het huis te verlaten of de dader gerechtelijk te laten verwijderen. Ik heb lichamen uit huizen moeten weghalen, sommigen dood, sommigen afschuwelijk verwond, op plaatsen waar vrouwen gestimuleerd waren om bij de dader te blijven. Ik doe een beroep op iedere pastorale werker om nooit een vrouw te stimuleren om bij een man te blijven die haar fysiek mishandeld en ik laat zulke mannen duidelijk weten dat ik in de rechtzaal tegen ze zal getuigen als hun gedrag niet stopt. Ik heb hier een heel uitgesproken mening over, dit is niet een interessant academisch en bijbels debat, dit is een zaak waarbij levens op het spel staan!

Huiselijk geweld

Op Jesus Creed staat een brief van een vrouw, een zeer triest verhaal over haar ervaringen met huiselijk geweld (hier onverkort overgenomen en vertaald met toestemming.)

(Waarschuwing: voor slachtoffers van misbruik kan het vervolg nare herinneringen oproepen.)

Ik ben opgevoed in een fundamentalistisch kerkgenootschap door traditionele ouders die elkaar respecteerden. Ik ben naar de universiteit geweest, heb een master graad gehaald en ben onderwijzeres geworden. Toen de kinderen jong waren had ik geen werk, maar nu werk ik fulltime, ik heb tijd voor de kinderen en beheer de gezinsfinanciën, bank- en belastingszaken. Ik ben iemand die je kan helpen met je belastingaangifte of met computerproblemen. Ik kan technische problemen oplossen, maar ik ben niet in staat om goed voor mezelf te zorgen.

Ik ben opgevoed met de overtuiging dat een vrouw een opleiding zou moeten hebben, maar ook dat ze moet trouwen en, eenmaal getrouwd, nooit scheiden. Dit was onacceptabel in de christelijke gemeenschap.

Ik leerde een christelijke jongeman kennen, die voorganger wilde worden. Het leek erop dat dit ook voor mij de goede richting was en ik voelde aan dat we veel gemeenschappelijk hadden. We trouwden toen we onze opleiding afgerond hadden.

Mijn man had mij in het begin duidelijk gemaakt dat hij wilde dat ik hem gehoorzaamde. Er waren toen verscheidene redenen waarom ik dacht dat dit acceptabel was, het stond tenslotte in onze huwelijkbeloften. Onze doelstellingen sloten zo naadloos op elkaar aan, dat ik dacht dat dit nooit een probleem zou zijn. Ik kan me dat nu nauwelijks nog voorstellen.

Na ons trouwen vonden we beiden een goede baan. Door verschillende oorzaken kregen we geen bediening als voorganger. We waren echter altijd toegewijde gemeenteleden.

Kort na ons huwelijk werd duidelijk dat er van me verwacht werd om van alles en nog wat gehoorzamen; duidelijk gegeven opdrachten, vage opdrachten en opdrachten die nooit uitgesproken waren.

25 jaar lang ben ik wekelijks geslagen, mishandeld, toegetakeld en vernederd. Ik ben tegen mijn wil vastgehouden, er werd tegen mij geschreeuwd en gescholden. Ik heb elk schunnig woord naar mijn hoofd geslingerd gekregen. Maar ik ben maar één keer in mijn gezicht toegetakeld. Daarna was het steeds op mijn bovenarmen en mijn benen. Ik ben neergeslagen, geschopt en geduwd waar de kinderen bij waren. Ik ben, tegen mijn wil in, in een kamer gehouden terwijl ik uren moest luisteren naar gepreek over mijn opstandigheid en waar ik bedreigd werd met het ergste geweld.

We hebben het klaargespeeld om twee kinderen te krijgen en vele jaren ben ik thuisgebleven bij de kinderen. Ik bad altijd dat mijn man weg zou zijn voor zaken als de kinderen hun verjaardagsfeestje hadden, dan kon hij het niet verpesten.

Hij maakte ons leven miserabel maar sloeg de kinderen nooit. Als hij vond dat ze iets fout deden dat zei ik direct dat ik toestemming had gegeven, of zelf dat ik gezegd had dat ze het moesten doen. Jarenlang heb ik zijn geweld opgevangen. Ik zorgde dat hij kwaad op mij zou worden, zodat hij mij zou slaan en de kinderen met rust zou laten. Natuurlijk zijn de kinderen wel getuige geweest van enkele zeer gewelddadige gebeurtenissen. Hij bepreekte hen ook regelmatig urenlang. Dat kon ik niet tegenhouden.

Jarenlang bewoog ik mij in de richting van depressie en geestelijke disassociatie. Gelukkig bleef ik bezig met het lezen van wetenschappelijke literatuur over sociale gerechtigheid in relatie tot ras en armoede. Op een gegeven moment raakte ik ervan overtuigd dat het niet Gods bedoeling was dat de ene groep mensen permanent onderdanig was aan de andere, en ik begon mijn eigen omstandigheden in dit licht te zien. In mezelf erkende ik dat mijn onderdanigheid verkeerd was en geloofde ik dat het Gods bedoeling was om als gelijke te functioneren. Hoewel dit inging tegen de leer van mijn kerk begon ik te bewegen in de richting van hoop en overleven.

Toen ik uiteindelijk echtscheiding begon te overwegen, was ik bang dat hij gezamenlijk gezag zou krijgen. Ik kon de gedachte niet verdragen dat de kinderen bij hem zouden zijn, terwijl ik er niet bij was, dus besloot ik bij mijn man te blijven totdat de kinderen volwassen zouden zijn. Een paar jaar geleden is het lichamelijk geweld beëindigd door tussenkomst van de politie.

Toch zijn de bedreigingen, het psychologisch misbruik en de drang om mij te onderwerpen doorgegaan. Mijn man voedde zich met iedere opmerking in de kerk over de onderdanigheid van vrouwen. Hij maakte er regelmatig een punt van dat ik niet onderdanig was. Dat was ik niet, maar ik was trouw en deed mijn taken op mijn werk en in het gezin zo goed mogelijk. Uiteindelijk gaf iedere uitgeschreeuwde ontkenning van mijn eigen onderdanigheid een zekere mate van verlichting van het misbruik, en verving het door afstand; in dit geval levensreddende afstand. Ik begon mij te realiseren dat mijn oorspronkelijk stilzwijgende acceptatie van onderworpenheid het misbruik mogelijk gemaakt had.

Ik ben 30 jaar lang zeer loyaal geweest, vanaf mijn verloving tot enkele maanden geleden. Ik heb nog nooit iemand over het misbruik verteld. Ik verzon uitvluchten en moffelde het weg. Mijn trouw en loyaliteit waren onwankelbaar. Uiteindelijk realiseerde ik me dat, als de kinderen het huis uit gaan, en dat zal snel gebeuren, ik alleen zal achterblijven in huis met iemand waar ik bang voor ben om alleen bij te zijn.

Ik realiseer me dat gewelddadigheid ziekelijk is en niet het resultaat van verkeerd onderwijs. Maar toch, de leer van onderdanigheid en loyaliteit werd me iedere dag ingeprent om de schuld in mijn schoenen te schuiven en om me stil te houden. Mijn man vertelde me dat als ik iemand iets zou vertellen over onze privé-zaken (hij doelde op het misbruik) dat hetzelfde was als ontrouw en dat ik daarvoor gestraft zou worden.

Ik ben pas begonnen met het nemen van praktische stappen om uit deze situatie te komen. Nu moet ik onder ogen zien dat ik voor de wet medeverantwoordelijk ben voor onze financiële situatie en onze schulden. Ik ban medeverantwoordelijk voor wat er met onze kinderen gebeurd is. Ik ben verantwoordelijk om een oplossing te zoeken voor mijn pensioenproblemen. Ik ben medeverantwoordelijk voor het beslissen over ons huis en onze bezittingen, en de toekomst van de kinderen. Ik kan niet tegen mijn advocate zeggen dat mijn man het 'hoofd' is. Zoiets is onbruikbaar in de rechtzaal. Ik kan niet pleiten voor verminderde toerekeningsvatbaarheid op grond van bijbelteksten.

Ik geloof dat niemand ooit onderdanigheid zou moeten prediken of het woord op de lippen nemen, tenzij hij 24 uur per dag, 7 dagen in de week geleefd heeft in onderworpenheid aan een ander onvolmaakt mens. Mannen spreken er gemakkelijk over dat vrouwen hun beperkingen moeten accepteren... hebben ze enig idee?

Ik schrijf dit om mensen bekend te maken met de geheime en ongepubliceerde aard van dit probleem in de christelijke gemeenschap. Ik vroeg de vrouw van onze voorganger naar een boek over huiselijk geweld 'om aan een vriendin te geven', ze zei dat ze niet direct zo'n boek kende. Niemand van degenen die mij kennen in onze kerk heeft er enig idee van dat dit over mij gaat. Maar christenen moeten weten dat de leer van onderdanigheid heeft bijgedragen aan datgene wat mij gebonden heeft gehouden aan een ernstig, ziekelijk probleem: gewelddadigheid.

vrijdag 17 november 2006

Vrome vrouwen naar de hel?

Op Women in Ministry schrijft Cheryl een bericht Godly women need to repent?

Enkele citaten:
Het afgelopen weekend sprak ik met een voorganger van een kerkgenootschap waar men gelooft dat vrouwen geen bijbelonderwijs aan mannen mogen geven. Ik stelde hem een aantal vragen over zijn zienswijze. Ik keek op van zijn antwoorden.
  1. Ik vroeg hem of er een wet was die het godvrezende vrouwen verbood om ware bijbelse leer te onderwijzen aan mannen.
    Ja, was zijn antwoord.
  2. Ik vroeg hem of ongehoorzaamheid aan deze "wet" een zonde tegen God was.
    Ja, was zijn antwoord.
  3. Ik vroeg hem of, wanneer ik mannen de Bijbel onderwees en vervolgens geen berouw toonde van deze zonde voor mijn dood, ik dan naar de hel zou gaan.
    Hij zei ja.
Laat dit eens tot je doordringen. Ik ga naar de hel omdat ik bijbelse waarheden verkondig. Niet omdat ik immoreel ben of omdat ik God haat.
Dit heeft alles te maken met het gebruiken van de mij door God gegeven gaven. Deze traditie beweert dat ik naar de hel ga, omdat ik weiger om de mannen mijn bijbelstudies uit te schoppen.
Dit is een zeer merkwaardige visie. Als mannen bijbelstudie geven (waardoor mensen groeien in liefde, heiligheid en dichter bij God komen) dan is dat een goede zaak. Als vrouwen dit doen (met exact hetzelfde resultaat) dan is het zonde.
Ook als je dit in minder extreme termen uitdrukt (en met minder rigoreuze gevolgen) dan nog zie ik er de logica niet van in...

zondag 12 november 2006

Gelijk maar verschillend (2)

Vervolg op: Gelijk maar verschillend (1)

Vroeger waren de zaken duidelijk. Mannen waren superieur en vrouwen waren inferieur. Daarom was de man het hoofd van het gezin en konden alleen mannen leidinggevende functies bekleden.

In ongeveer het midden van de negentiende eeuw kwam er toch wat onduidelijkheid. De traditionele methode van bijbeluitleg werd, in het licht van nieuwe inzichten omtrent slavernij, betwijfeld. De kwestie van de ongelijkheid van vrijen en slaven werd ook toegepast op mannen en vrouwen. Eén van de kenmerken van de evangelische beweging eind negentiende, begin twintigste eeuw was de ondersteuning van kiesrecht en gelijkheid voor vrouwen.

Toch werd tot ver in de twintigste eeuw nog vaak volgehouden dat vrouwen gewoon onderdoen voor mannen (inferioriteit). Er werd bijvoorbeeld gedacht dat vrouwen gemakkelijker misleid werden dan mannen. Na de zeventiger jaren waren dergelijke ideeën onhoudbaar.

Nu komt de leer van gelijkheid in wezen, maar verschillend in rol ten tonele. Hiermee proberen de complementaristen recht te doen aan de moeilijke verzen, die een bepaalde rangorde tussen man en vrouw lijken te leren.

De complementaristen mogen dan zeggen dat het egalisme een nieuwe leer is. Dat klopt. Deze uitleg is pas anderhalve eeuw gangbaar. Het complementarisme is echter nog veel nieuwer! Het 'gelijk in wezen maar ongelijk in rol' is nog geen dertig jaar oud.

vrijdag 10 november 2006

Gelijk maar verschillend (1)

In dit bericht begin ik met de redenatie van complementaristen dat man en vrouw gelijk zijn, maar verschillend. Gelijk in wezen, maar ongelijk in rol (equal in being but unequal in role.)

Als ik het complementaire gedachtengoed goed begrepen heb, dan mag de vrouw bepaalde taken in de gemeente niet vervullen. Anderen leren dat een vrouw (in een aantal situaties of altijd) onder leiding van een man moet staan. (Haar echtgenoot, haar vader, de oudsten van de gemeente.) Er zit wat variatie in de theorie, maar het komt erop neer dat de vrouw ondergeschikt is aan de man. Toch is zij (ontologisch) gelijk aan de man.

Nu is het zo dat er niets is, dat iets aan deze ondergeschiktheid kan veranderen.
  • studie niet
  • leeftijd niet
  • promotie niet
  • capaciteiten en gaven niet
  • groei naar volwassenheid niet
  • zelfs geestelijke verlossing niet
De ondergeschiktheid van de vrouw wordt puur en alleen bepaald door de vrouwelijkheid van de vrouw. Door niets anders.

Daarom is er volgens deze redenatie iets intrinsieks aan de vrouw dat haar inferieur maakt aan de man; (ontologisch inferieur dus.) Het credo gelijk maar verschillend is een drogredenering.

Alle mensen zijn gelijk, maar mannen zijn iets meer gelijk dan vrouwen?

dinsdag 7 november 2006

De hermeneutiek van de verlossende tendens

De idee achter de hermeneutiek van de verlossende tendens (Engels: redemptive-movement hermeneutic) is het volgende:
Ten grondslag aan een bepaald bijbelgedeelte ligt een ultiem etisch principe. De Bijbel is echter geschreven in een bepaalde culturele context. Het bijbelgedeelte past het ultieme principe toe, passend binnen die cultuur, maar ook hervormend. Er wordt een beweging gemaakt in de richting van de ultieme ethiek. Een verlossende tendens die zich in zekere mate afzet tegen de culturele context.

Het X-Y-Z principe (Discovering Biblical Equality, blz. 383)

Deze ontwikkeling in de Bijbel herkennen we als een voortgaande weg, een steeds meer verlossende tendens in de toepassing van de ultieme ethiek.

Een goede toepassing van deze hermeneutiek zien we bij slavernij. Het Oude Testament kende voorschriften voor het houden van slaven, die zich positief onderscheidden van hoe de omliggende culturen met slaven omgingen. Het Nieuwe Testament maakt slaven tot mensen van gelijke status:
niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder (Filemon :16 NBV)
In het verdere verloop van de geschiedenis hebben naastenliefde en de idee van gelijkwaardigheid van alle naar Gods beeld geschapen mensen ertoe geleid om slavernij volledig af te schaffen.

In de Bijbel kunnen we ook een verlossende tendens voor vrouwen herkennen. Van 'bezit van de man' naar gelijk met de man, aanvullend, zonder hierarchie.'

vrijdag 3 november 2006

Het enige recht van de vrouw is het aanrecht...

Ook oudere vrouwen moeten zich ingetogen gedragen, ze mogen niet kwaadspreken of verslaafd zijn aan wijn. Ze moeten goede raad weten te geven, en de jonge vrouwen voorhouden dat ze hun man en kinderen moeten liefhebben, dat ze ingetogen, kuis, zorgzaam in het huishouden en vriendelijk moeten zijn, en dat ze het gezag van hun man moeten erkennen. Dan wordt het woord van God in ere gehouden. (Titus 2:3-5 NBV)
In dit gedeelte zien we de huishoudcodes terugkomen. In het Griekse denken was de paterfamilias degene die zijn huishouden moest besturen. Hij had absolute autoriteit over zijn vrouw, zijn slaven en zijn kinderen. Dit is de maatschappelijke achtergrond van de bijbelgedeelten die ingaan op de huishoudcodes (Efeziërs 5:21-6:9; Kolossenzen 3:18-4:1; 1 Petrus 2:18-3:7 en Titus 2:3-4.)

De paterfamilias is degene met de macht in deze maatschappelijke structuur. Maar in deze bijbelgedeelten wordt hij juist opgeroepen het belang van de anderen te zoeken.
De bijbelse principes van liefde en wederzijdse onderdanigheid, maakten de Grieks-Romeinse familiestructuur in feite betekenisloos. Maar het rigoreus omverwerpen van de sociale structuren zou een smet op het evangelie geworpen hebben. Het zou de kerk in opspraak gebracht hebben. Als reden voor de voorschriften die Paulus geeft in Titus 2 geeft hij dan ook:
opdat het woord Gods niet gelasterd worde. (Titus 2:5 NBG)
Hoe kunnen wij dit principe het best toepassen in onze tijd? Door de Grieks-Romeinse ideeën over de familiehiërarchie nieuw leven in te blazen? Het enige recht van de vrouw is het aanrecht? Dat zou in onze geëmancipeerde tijd het evangelie juist in diskrediet brengen! En Paulus maakt ons hier juist duidelijk dat we dat moeten zien te voorkomen!

De uitwerking van een bijbels principe kan in een andere context dus tot een tegenovergestelde praktische toepassing leiden.

Wat zou je met je leven gedaan hebben... ?

Scot McKnight stelt in een bericht op Jesus Creed de volgende vraag:
Geloof je werkelijk dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn? Heb je de neiging om vrouwen als inferieur te zien? Of doen of zeggen we dingen die maken dat vrouwen zich minderwaardig voelen?
In een commentaar op hierop schrijft Molly:
"Wat zou je met je leven gedaan hebben als je een man was geweest?"

Ik had me die vraag nog nooit gesteld, maar nu drong die zich krachtig op... Ik wist het antwoord zonder erover na te denken, en dat verbaasde me nog meer. "Ik zou een theologische opleiding gedaan hebben, en ik zou nu ergens aan het preken zijn, aan het onderwijzen, mijn toekomstvisie doorgeven."

Maar omdat ik geen man ben is die gedachte nooit in me opgekomen, nog nooit, niet éénmaal. Tot op dat moment dat de Geest me deze vraag influisterde. En ik liet me op de vloer vallen en liet mijn tranen de vrije loop.

Ik voelde dat deze vraag rechtstreeks mijn hart aansprak - en me in zekere zin vroeg: "Waarom zou je, alleen maar omdat je geen man bent, Mijn roeping ontkennen?"

[...]

Ik dacht dat dat verlangen in mij zonde was, rebellie, iets om de kop in te drukken en er nooit meer aan te denken, het nooit te erkennen... Nu blijkt dat het niet slecht was, maar dat God het daar geplaatst had, met een bepaalde bedoeling. Maar met mijn patriarchale bril op had ik die bijna gemist.

zondag 29 oktober 2006

Alle lastige kinderen het land uit, pardon?

Kinderen die op één kamer wonen met hun ouders. Onvoldoende geld hebben voor gezonde voeding. Van hot naar her verhuizen.

Kinderen van ontspoorde ouders? Nee! Kinderen van ouders die weggevlucht zijn, om een veilige plaats te zoeken voor hun gezin. In ons land!

Dat kan anders. Dat moet anders!

Zie: Plakken voor pardon.

vrijdag 27 oktober 2006

In dienst word je een man

"In dienst maken ze een man van je," werd er vroeger gezegd. Volgens mij was ik al een man toen ik in militaire dienst ging. Als ik het me goed herinner al vanaf m'n geboorte...

Mijn ervaring is dat dienst niet zo'n goede invloed heeft op onze mannen. Vooral voor wat betreft de beeldvorming van vrouwen. Die hangen daar namelijk als koopwaar aan de muren (nou ja, hun foto's dan.)
In bepaalde mannenwerelden zijn vrouwen 'dozen' (dingen waar ze iets in kunt stoppen) of 'mutsen' (gebruiksvoorwerpen om ergens overheen te schuiven.) De objectificatie van de vrouw noemen we dat. Vrouwen worden niet gezien als personen, maar als sexobjecten.
Een bepaalde periode van mijn diensttijd was ik gelegerd in een kazerne waar 's avonds over het lokale kabelnetwerk pornofilms gedraaid werden.

Afgelopen week heeft mevrouw Jorritsma, als voorzitter van de Taskforce Vrouwen, Veiligheid en Conflict het voorstel gedaan om prostituees mee te sturen op militaire missies. Lekker beeld schetst dit. Mannen zijn sexbeesten die zich niet kunnen beheersen, daarom moeten er maar wat vrouwobjecten meegestuurd worden, dan kunnen we het 'onvermijdelijke' wat richting geven. (Daar moet je dan de oorlog mee winnen...)

Nee! Zo willen we als Nederlanders toch niet met elkaar om gaan, hoop ik?
De Bijbel leert ons dat het anders kan. Jezus ging niet-sexuele relaties aan met hoeren. Paulus had vrouwen als naaste medewerkers. En de vrucht van de Geest is [...] zelfbeheersing. (Galaten 5:22-23, zie ook vers 19)

Tien redenen tegen de man in het ambt

Even wat humor tussendoor. (bron: Maggi Dawn)

  1. De plaats van de man is in het leger.
  2. De verplichtingen van het 'ambt' kunnen mannen met kinderen afleiden van hun verantwoordelijkheid als ouder.
  3. Lichaamsbouw geeft aan dat mannen meer geschikt zijn voor taken als het omhakken van bomen en het worstelen met bergleeuwen. Het is voor hen onnatuurlijk om andersoortig werk te doen.
  4. De man is eerder dan de vrouw geschapen. Dat maakt duidelijk dat de man een prototype is. Mannen vertegenwoordigen dus eerder een experiment, dan de uiteindelijke bekroning van de schepping.
  5. Mannen zijn te emotioneel om priesters of voorgangers te zijn. Dit wordt gemakkelijk aangetoond door hun gedrag bij voetbalwedstrijden.
  6. Sommige mannen zijn knap; zij zullen de vrouwelijke gemeenteleden te veel afleiden.
  7. Het ambt van herder houd in: zorgdragen voor de gemeente. Maar dat is traditioneel gezien geen mannelijke rol. Integendeel! Vrouwen werden al sinds vanouds gezien als beter toegerust voor verzorging dan mannen. En niet alleen dat, ze voelden zich er ook vaker toe aangetrokken. Dit maakt hen vanzelfsprekend het meest geschikt voor het ambt.
  8. Mannen zijn extreem gevoelig voor geweld. Echte mannen zullen een oneenigheid alleen maar willen beslechten door een gevecht. Zodoende zijn ze slechte rolmodellen en gevaarlijk onstabiel in leidinggevende posities.
  9. Mannen kunnen best betrokken zijn bij kerkelijke activiteiten, zelfs zonder ambt. Ze kunnen het pad aanvegen, het kerkdak repareren, en misschien zelfs de zang leiden op vaderdag. Door zichzelf te beperken tot dergelijke traditionele mannelijke rollen kunnen ze nog altijd van vitaal belang zijn in het kerkelijk leven.
  10. De persoon die Jezus verraadde in het nieuwtestamentische verslag, was een man. Zijn gebrek aan geloof en de daaruit voortvloeiende straf zijn daarom een symbool van de ondergeschikte positie die alle mannen zouden moeten innemen.
Het trieste feit is wel, dat dergelijke redenen serieus gebruikt worden tegen vrouwen in leidinggevende posities...

maandag 23 oktober 2006

Hoerenlopen is niet normaal

Op tussenpauze schrijft Karina Schaapman een artikel over prostitutie. Het is een vrij lang stuk, maar de moeite van het lezen waard.
Een citaat:
In Zweden, waar een even feministische lobby als in Nederland tot radicaal andere conclusies kwam, is de hoerenloper sowieso strafbaar. Daar domineert de visie dat in een samenleving waarin man en vrouw gelijk zijn, je geen vrouwen koopt. Het verbod op prostitutie heeft in Zweden een belangrijke signaalfunctie: hoerenlopen is daar niet ’normaal’.

zaterdag 21 oktober 2006

Marta en Maria (Lucas 10:38-42)

Toen ze verder trokken ging hij een dorp in, waar hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het u niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’ (Lucas 10:38-42 NBV)
Maria zat aan de voeten van rabbi Jezus. In Handelingen 22:3 komen we deze uitdrukking ook tegen. Paulus zeg hier:
Ik heb als leerling aan de voeten van Gamaliël gezeten.
Paulus vertelt hier over zijn opleiding onder de bekende rabbi Gamaliël. De Studiebijbel zegt hierover:
Tijdens het onderricht dat dikwijls in de zuilengangen van de tempel plaatsvond, zaten de leerlingen ‘aan de voeten’ van hun leermeesters op de grond. Alleen de ‘rabbi’ was op een stoel gezeten. Op deze manier werd ook het respect voor de leermeester tot uitdrukking gebracht.
In feite lezen we hier dus dat Maria een leerling was van Jezus. Wij zouden zeggen dat Maria theologiestudent was.
En daar zit 'm de pijn van Marta's opmerking! In de cultuur van die tijd was het not done dat een vrouw tussen de mannen ging zitten als theologiestudent. De plaats van de vrouw was in het huishouden. Ziet de Heer dat dan niet?

Nee, de Heer ziet dat heel anders. Dat denken over de plaats van de man (aan Jezus' voeten) en de plaats van de vrouw (aan het aanrecht) vinden we bij Hem niet terug. Maria heeft het beste deel gekozen. En haar cultuur, haar zus en haar Heer nemen dat haar niet af.

zondag 15 oktober 2006

Wanneer heb je voor het laatst een oog uitgerukt?

"Het staat er toch?" wordt wel eens gezegd. Er wordt dan verwezen naar een bepaald bijbelvers, waarin een bepaald voorschrift staat; een zogenaamde bewijstekst. De veronderstelling is dan dat dit voorschrift letterlijk toegepast moet worden.

Toch zijn er altijd wel andere teksten aan te wijzen, die niet zo letterlijk toegepast worden. Over het algemeen hebben mensen die zulke uitspraken doen hun beide ogen nog:
Brengt je oog je op de verkeerde weg, ruk het dan uit en werp het weg (Matteüs 18:9)
We snappen allemaal wel, dat Jezus hier een vorm van overdrijving gebruikt om een punt te maken.
We groeten elkaar niet met de heilige kus (2 Korintiërs 13:12.)
We laten ons niet dopen voor de doden (1 Korintiërs 15:29.)
We verwachten niet dat alle mannen met de handen omhoog bidden (1 Timoteüs 2:8.)
We schrijven niet voor dat vrouwen met bedekt hoofd bidden (1 Korintiërs 11:5.)

Het staat er toch? Ja, het staat er. Maar waarom staat het er. Wat was de bedoeling in die tijd voor de lezers? En welke principes kunnen we eruit halen? En wat betekenen deze principes dan in onze situatie en in onze tijd?
En ook niet onbelangrijk: worden er in de Bijbel nog andere dingen over dit onderwerp gezegd?

Met "het staat er toch" komen we niet ver. De grote lijnen van de bijbelse boodschap zijn vrij duidelijk. De moeilijke verzen zullen we moeten beoordelen in het licht van de duidelijkere teksten.

Er zijn enkele teksten in de Bijbel die lijken te zeggen dat vrouwen in de gemeente moeten zwijgen of onderdanig moeten zijn. Ik geloof niet dat deze bewijsteksten voldoende aanleiding geven voor een taakverdeling op grond van geslacht.

Zie:
Zwijgende vrouwen (1)
Zwijgende vrouwen (2)
Zwijgende vrouwen (3)
Prekende vrouwen

Authentein
Nu even niet!
Een vrouw in enkelvoud

vrijdag 6 oktober 2006

Echte mannen spelen voetbal

Er bestaan in onze samenleving hardnekkige ideeën over mannelijkheid. Klassiek is natuurlijk de gedachte dat een man niet mag huilen. Maar ook de gedachte dat ballet typisch iets voor vrouwen is (eigenlijk alleen voor kleine meisjes) viert hoogtij. Een man die aan ballet doet zal wel een homo zijn...
Zo nu en dan is de christelijke wereld ook besmet met dergelijke denkbeelden; vaak overgoten met een geestelijk sausje. In het Nederlands Dagblad van 4 oktober stond een interview met de Zuid-Afrikaan dr. P.H. Botha over homosexualiteit.

In het interview gaat Botha in op de oorzaken van homosexualiteit. Hij geeft aan dat de Bijbel homosexualiteit een zonde noemt. Homosexualiteit is niet het onderwerp van dit weblog, maar in het interview komt wel een opmerking voor, die naar mijn idee betrekking heeft op een verondersteld idee van mannelijkheid.
Is homoseksualiteit daarmee een keuze?
Ja, maar die keuze wordt wel beïnvloed door een bepaalde biologische aanleg. Je hebt robuuste jongens die graag voetballen. Je hebt ook zachte types met belangstelling voor kunst of mode.
Als ik het goed begrepen heb, wordt voetballen hier in verband gebracht met (heterofiele) mannelijkheid en kunst en mode met (homosexuele) vrouwelijkheid.
Wat heeft belangstelling voor kunst te maken met aanleg voor homosexualiteit? Wie het weet mag het zeggen...
Belangstelling voor kunst, mode en voetballen heeft gewoon te maken met persoonlijke interesse. Persoonlijk heb ik bijvoorbeeld helemaal niets met voetbal. En ik kom vaak genoeg mannen tegen die er net zo over denken; daarmee kunnen we het idee dat voetbal iets met mannelijkheid te maken heeft definitief naar het rijk der fabelen verwijzen.

Je zou net zo goed kunnen zeggen dat voetballende vrouwen een lesbische aanleg hebben. Laten we ophouden onze culturele (en dus tijd- en plaatsgebonden) ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid om te zetten in geestelijke wetmatigheden.

zondag 24 september 2006

Vriendschap met het andere geslacht

Sommige mensen geloven dat vriendschap met iemand van het andere geslacht niet mogelijk is. Sommigen geloven zelfs dat zulke vriendschappen 'onbijbels' zijn.

Ik geloof dat we, door zo te denken, onszelf reduceren tot een louter sexueel wezen.
Is de mens dan geen sexueel wezen? Jawel, de mens is ook een sexueel wezen; maar we zijn zoveel meer dan dat. En juist in vriendschappen kunnen we zoveel voor elkaar betekenen en van elkaar leren ten aanzien van allerlei aspecten van dat menszijn.

Maar lopen we dan geen risico? Er kan toch een romantische relatie ontstaan tussen mensen die al getrouwd zijn?
Dat is inderdaad zo. Er is een risico. Maar is het leven niet vol risico? De straat oversteken is ook riskant. Van baan veranderen is een grote stap.
Moeten we al het goeds dat een vriendschap ons kan brengen mislopen, omdat het een mogelijk risico met zich meebrengt? Dat geloof ik niet.

Trouwens, de Heilige Geest bewerkt in ons risicobeperkende factoren. Bij de vrucht van de Geest wordt immers zelfbeheersing genoemd. (En vriendelijkheid staat er ook bij...) (zie Galaten 5:22-23)

En tot slot: Jezus zelf had ook zulke vriendschappen. Denk maar aan zijn vriendschap met Marta en Maria (zie b.v. Johannes 11)
Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus. (Johannes 11:5 NBV)
De Bijbel heeft het hier echt niet over romantische liefde.

zondag 17 september 2006

Geestelijke bescherming

In Tijdschrift nr. 71 (jaargang 16) schrijven Jef en Herlinde de Vriese een artikel voor echtparen over geestelijke bescherming.

De inhoud van het artikel wordt samengevat door de zin: Een vrouw ontvangt bescherming onder haar man en een man onder Christus. Zonder deze gezagsorde zou de geestelijke bescherming afwezig zijn (later in het artikel wordt dit wat afgezwakt: Uiteraard staat een vrouw ook persoonlijk onder de bescherming van Christus.).


Is het niet tot je doorgedrongen dat geestelijke bescherming juist ontvangen wordt wanneer je onder gezag staat?
Nee, dat is niet tot mij doorgedrongen en dat zal niet gebeuren ook! Geestelijke bescherming wordt juist ontvangen als God zijn engelen stuurt. (Matteüs 26:53; Psalm 91:11)
Vrouwen hebben geen bescherming nodig vanwege de engelen, ze worden juist beschermd door engelen. (De schrijvers doelen hier op 1 Korintiërs 11:10, een vers dat in oudere vertalingen verkeerd vertaald is.)

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er door een dergelijke manier van denken een middelaar tussen God en de vrouw ingezet wordt; een andere middelaar dan Christus (1 Timoteüs 2:5). Geestelijke bescherming is gebaseerd op Christus' overwinning aan het kruis en nergens anders op!
Ik vraag me af hoe het in deze visie zit met alleenstaande vrouwen, of erger, vrouwen die op ernstige wijze misbruikt zijn en voorlopig helemaal niet aan mannen willen denken. Ik geloof dat deze vrouwen (net als ieder ander) zelf mogen bidden om Gods bescherming. En God zal er voor hen zijn. Ik bid ook voor hen, bid jij (m/v) met me mee?

vrijdag 15 september 2006

Een vrouw in enkelvoud

Vervolg op Nu even niet!
Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn. Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva. En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod. (1 Timoteüs 2:11-14 NBV)
In Waarom geen Vrouwen? wijst David Hamilton erop dat dit gedeelte in het enkelvoud staat. Het zou goed kunnen dat Paulus een bepaalde Efezische vrouw op het oog heeft. (Lees bovenstaande tekst uit de Nieuwe Bijbelvertaling nog eens door met dit in je achterhoofd.)
Het waarschuwen tegen en bestrijden van valse leer is een belangrijk onderdeel van deze brief (zie b.v. 1 Timoteüs 1:3.) Het zou dus goed kunnen dat Paulus Timoteüs hier opdraagt om deze vrouw niet te laten onderwijzen. Ze moet eerst maar eens zelf goed onderwezen worden! (vers 11)
Sommigen suggereren dat het hier ging om de idee dat Eva eerder geschapen was dan Adam, Eva moest Adam onderwijzen in de wijsheid die ze van de slang geleerd had. Deze misvatting wordt in dat geval in vers 13 en 14 door Paulus gecorrigeerd.

Natuurlijk mag een vrouw geen onderwijs geven als zij de gemeente op een dwaalspoor brengt. Nogal wiedes!
(Zie ook Nu even niet! en Authentein.)

Citaat van Tony Campolo

Op de Ignite site van het Leger des Heils vond ik een geweldig citaat, dat ik jullie niet wil onthouden:
Als je christen wordt, dan zal Jezus je leven doordringen en je veranderen in iemand die Hij kan gebruiken om de wereld te veranderen. Door jou zal Hij racisme aanvechten. Door jou zal Jezus seksisme, armoede en militarisme bestrijden.
Tony Campolo

When you become a Christian Jesus will invade your life and make you into somebody He can use to change the world. Through you, He will challenge racism. Through you, Jesus will attack sexism, poverty and militarism.
Tony Campolo
Denk daar maar eens over na!

zaterdag 9 september 2006

Nu even niet!

Vervolg op: Authentein

Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn. (1 Timoteüs 2:11-12)
Het werkwoord dat hier gebruikt wordt voor 'niet toestaan' heeft niet de betekenis van een permanent verbod (zie bijvoorbeeld Ben Witherington.) Het betekent zoiets als 'ik sta (nu) niet toe dat een vrouw onderricht geeft...' Het gaat dus om een tijdelijk verbod. De situatie die deze ingreep nodig maakte, moest eerst opgelost worden. Mogelijkerwijs was er sprake van een verkeerde leer, of waren de vrouwen nog niet goed genoeg onderwezen om zelf al onderwijs te kunnen geven.
Paulus had best kunnen schrijven: 'Ik zal nooit toestaan dat vrouwen onderwijzen,' maar dat schreef hij niet. De reden daarvoor is dat hij een plaatselijk probeem corrigeert!

zondag 27 augustus 2006

De nulde feministische golf

In de Visie van 26 augustus t/m 1 september 2006 (nummer 34) stond een interview met Cisca Dresselhuys. Cisca is hoofdredacteur van het maandblad Opzij, de spreekbuis van de feministische beweging.

Het is boeiend om te zien dat zij (als feminist) Paulus op dezefde manier interpreteert als traditionele christenen. Beiden vinden Paulus, op basis van een enkele tekst, òf een vrouwenhater òf iemand die vrouwen een bepaald rollenpatroon voorschrijft (de praktische uitwerking is in beide gevallen hetzelfde.)
En dat terwijl we het Nieuwe Testament met goede argumenten de nulde feministische golf zouden kunnen noemen met als voormannen Jezus en Paulus zelf. Opvallende vrouwen in deze beweging zijn: Maria die vrijgesteld werd van huishoudelijk werk (Luc. 10:38-42), de diaken Febe, de apostel Junia, de leraar Priscilla, enz.
Gezien de positie van de vrouw aan het begin van onze jaartelling is de manier waarop Jezus en Paulus met vrouwen omgingen revolutionair te noemen.

Febe, Junia en Priscilla waren naaste medewerkers van Paulus. Verder daag ik je uit om de Evangeliën eens door te lezen en te letten op de rol die vrouwen daarin spelen en vooral op de manier waarop Jezus met vrouwen omging.

Zie ook: Paulus laat ons niet zitten

maandag 21 augustus 2006

Authentein

Ik wil dat bij iedere samenkomst de mannen met geheven handen bidden, vol toewijding, zonder wrok of onenigheid. Ook wil ik dat de vrouwen zich waardig, sober en ingetogen kleden. Ze moeten niet opvallen door een opzichtige haardracht, dure kleding, goud of parels, maar door goede daden, zoals gepast is voor vrouwen die zeggen dat ze God vereren. Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn. Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva. En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod. Ze zal worden gered doordat ze kinderen baart, als ze tenminste volhardt in het geloof, de liefde en een heilige, ingetogen levenswijze. (1 Timoteüs 2:8-15)
Op het eerste gezicht lijkt Paulus hier te zeggen dat vrouwen geen onderwijzende, leidinggevende positie mogen hebben. Over dit tekstgedeelte is veel te zeggen, maar vandaag wil ik ingaan op het woord dat doorgaans vertaald wordt met gezag hebben of heersen (vers 12.) Het Griekse woord: authentein.
Opvallend is, dat het woord authentein nergens anders in de Bijbel voorkomt. Paulus had het normale woord voor gezag kunnen gebruiken (exousia,) maar hij koos een ongebruikelijk woord. Een aantal geleerden heeft erop gewezen dat dit woord een negatieve klank heeft.
De betekenissen variëren van beheersen en domineren tot doden en vermoorden. Ook betekenissen die op het gebied van sexuele immoraliteit liggen worden genoemd.

Een voor de hand liggende conclusie is, dat het hier gaat om een verbod van een ongezonde vorm van gezag. Het is twijfelachtig om op grond van deze tekst te verdedigen dat vrouwen geen oudste, kringleider, voorganger, dominee, enz. mogen zijn.

vrijdag 11 augustus 2006

De tien geboden

De tien geboden kunnen beschouwd worden als de kernregels voor de samenleving. In de eerste plaats natuurlijk voor het volk Israël, maar feitelijk zijn de achterliggende principes universeel geldig voor alle tijden. We vinden deze geboden terug in Exodus 20:1-17 en in Deuteronomium 5:6-21.

Een gebod dat iets zegt over vrouwen die mannen moeten gehoorzamen, of over mannen die aan vrouwen leiding moeten geven vinden we in deze leefregels niet terug. Het is opvallend dat Deuteronomium 22 het geheel afsluit met:
De HEER heeft deze woorden – deze, en niet meer – tot u gesproken toen u daar bijeen was. (Deuteronomium 5:22a NBV)
Er is wel een ander gebod over gezag opgenomen.
Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. (Exodus 20:12 NBV)
De Studiebijbel Oude Testament zegt hierover:
Het is opmerkelijk dat vader en moeder op één lijn worden gesteld in een samenleving die in hoge mate patriarchaal is. In Lev. 19:3 wordt de moeder zelfs als eerste genoemd. (SBOT 1, blz.747 voetnoot 26)
In het vervolg van Deuteronomium zijn de wetten min of meer gerangschikt in de volgorde van de tien geboden. De uitwerking van het vijfde gebod gaat niet alleen over het gezag van de ouders, maar ook over andere gezagsdragers. Er is echter op geen enkele wijze sprake van een gezagsrelatie tussen de man en de vrouw. Integendeel. Man en vrouw zijn hier elkaars gelijke.

In het tiende gebod vinden we wel sporen van de patriarchale maatschappij (de vrouw wordt opgesomt bij de bezittingen.) Dit komt omdat het gebod in termen van de toenmalige cultuur omschreven is. Het principe van dit gebod gaat echter over begeerte! Als we op grond van deze patriarchale sporen mannelijk leiderschap tot wet gaan verheffen, dan moeten we (op grond van ditzelfde vers) slavernij ook zien als een goddelijke inzetting. Dat is natuurlijk onzin.

Het egalitarisme heeft op grond van de tien geboden dus sterke papieren (eigenlijk sterke stenen...)

woensdag 9 augustus 2006

Kolonel Vibeke Krommenhoek

Vandaag las ik in het Nederlands Dagblad het volgende:

Polen erkent Leger des Heils als kerk

[...]
Kolonel Vibeke Krommenhoek van het Poolse Leger is opgetogen. ,,We wisten meteen al dat dit geen gemakkelijk proces zou worden. Maar toch hebben we er heel bewust voor gekozen ons te laten registreren als kerk, en niet als iets anders. De reden hiervoor is dat wij, zoals we het zelf zien, een kerk met een sociaal gezicht zijn, niet een hulporganisatie die ook kerkelijke activiteiten organiseert'', zei hij tegen de Engelse nieuwsdienst ChristianToday.
Blijkbaar is de redactie van het ND niet op het idee gekomen dat de kolonel wel eens een vrouw zou kunnen zijn...

N.B. Vibeke is getrouwd met Dick Krommenhoek, ook kolonel.

maandag 24 juli 2006

De man van één vrouw

In 1 Timoteüs 3:2,12 en in Titus 1:6 wordt gesproken over eisen voor opzieners, diakenen en oudsten (wellicht is opziener gewoon een ander woord voor oudste, maar dat is een andere discussie.)
Een opziener moet onberispelijk zijn. Hij kan slechts de man van één vrouw zijn en hij moet sober, bezonnen, gematigd, gastvrij en een goede leraar zijn. (1 Timoteüs 3:2 NBV)

Een diaken mag maar één vrouw hebben en moet goed leiding geven aan zijn kinderen en zijn huisgenoten. (1 Timoteüs 3:12 NBV)

Ik heb je op Kreta achtergelaten om, volgens mijn richtlijnen, de resterende zaken te regelen en in elke stad oudsten aan te stellen: onberispelijke mannen, die maar één vrouw hebben, en gelovige kinderen die niet kunnen worden beschuldigd van schandelijk gedrag en ongehoorzaamheid. (Titus 1:5-6 NBV)
In alle drie deze teksten komt de uitdrukking mias gunaikos aner (man van één vrouw) voor. Sommigen concluderen hieruit dat deze taken alleen door mannen uitgeoefend mogen worden. Als deze redenering wordt aangehouden, dan moet ook geconcludeerd worden dat deze mensen altijd getrouwde mannen moeten zijn; ja, zelfs getrouwde mannen met kinderen.
De meeste mensen gaan niet zo ver. Kinderloosheid wordt over het algemeen niet gezien als hindernis voor het uitoefenen van een taak als oudste; en hun celibataire levensstijl zou dan ook Paulus en zelfs Jezus diskwalificeren van dergelijke leidinggevende taken.

Trouwens, Febe was diaken (Romeinen 16:1.) Het woord diakonon, dat hier gebruikt wordt, staat in dezelfde mannelijke vorm die ook gebruikt wordt voor diaken in 1 Timoteüs. (Dienares is dus een merkwaardige vertaling!)

Mias gunaikos aner betekent zoiets als een één-vrouw-man. De Fransman Lucien Deiss heeft deze uitdrukking gevonden als inscriptie op grafstenen van Joden en heidenen in Klein-Azië. Hiermee werd aangegeven dat de betreffende man of vrouw trouw was aan zijn of haar wederhelft. Dezelfde uitdrukking werd zowel op graven van mannen als van vrouwen gevonden. (Zie: http://churchwomen.tripod.com/mseltzer.htm)

Het lijkt er dus sterk op dat deze uitdrukking niets zegt over het geslacht van de leidinggevende, maar over zijn of haar trouw aan de partner.

zondag 9 juli 2006

Paulus laat ons niet zitten

In de Visie van 8 t/m 14 juli 2006 (nummer 27) stond een interview met Michel de Boer.
Waar loop je in Nederland tegenaan?
"Tegen de onderdrukking van de vrouw, zowel in de maatschappij als in de kerk. Ik vind dat vrouwen binnen de kerkelijke gemeente te weinig ruimte krijgen. Zo mogen zondagsschoolwerk doen en nog een paar andere taken, maar niet preken. Daarin ben ik het niet eens met Paulus."
Vaak leeft bij mensen de indruk dat Paulus anti-vrouw was. Maar is dit werkelijk zo?

Priscilla
In Handelingen 18:26 lezen we dat Apollos onderwezen werd door Pricilla en Aquila. Dat Priscilla, de vrouw, hier als eerste genoemd wordt is veelzeggend (zeker gezien de patriarchale cultuur van die tijd!)
Natuurlijk is dit gedeelte niet door Paulus geschreven, maar Priscilla en Aquila waren naaste medewerkers van Paulus (zie ook de verzen 2 en 18.)
In Romeinen 16:3 en 2 Timoteüs 4:19 groet Paulus het echtpaar, waarbij hij Prisca als eerste noemt!

Junia
In Romeinen 16:7 wordt Junia genoemd (samen met Andronikus) als apostel. In het verleden is Junia om deze reden vertaald als Junias, de mannelijke vorm van Junia. Deze vertaling is echter niet houdbaar gebleken.

Febe
Febe stond in dienst van de de gemeente in Kenchreeën (Romeinen 16:1.) In het Grieks wordt hier het woord diakonon gebruikt. Ons woord diaken is hiervan afgeleid.
In het commentaar van de Studiebijbel vinden we bij dit vers:
Naast oudsten [...] werden er in de door Paulus gestichte gemeenten ook diakenen aangesteld. Dit konden kennelijk ook vrouwen zijn.
Galaten 3:28
Ten slotte een citaat van Paulus uit zijn brief aan de Galaten:
Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.
Mijn conclusie is, dat Paulus ons niet in de steek laat op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen.

maandag 26 juni 2006

Bord voor je kop...

Op Better Bible Blog schrijft Suzanne McCarthy aan het eind van een bericht een gebeurtenis, waarvan ik hier graag de Nederlandse vertaling weergeef:
Mijn zus ging, op een afgelegen plaats, in een kleine gemeenschap van zendelingen wonen. Ze evangeliseerde en gaf les op een middelbare school. Er waren daar een paar oudere zendelingen en een andere jonge vrouw, een bijbelvertaalster, en later kwamen er ook nog een paar jonge mannen bij.

In alle bijeenkomsten zwegen de vrouwen. Zelfs op de vrijdagse gebedsavond baden alleen de mannen. De bijbelvertaalster vertelde mijn zus later, dat ze niet alleen nooit sprak tijdens een samenkomst, maar dat er zelfs nooit iemand voor haar werk gebeden had.

Uiteindelijk startten de jongere zendelingen een groep met enkele plaatselijke jongeren en in deze groep werd wel door vrouwen gesproken. Dat ging een tijdje goed, totdat James erbij kwam. Hij wist niet alleen dat vrouwen moesten zwijgen, maar hij wist ook vrouwen het zwijgen op te leggen.

Als een vrouw spreekt, dan moet je dat niet erkennen. je bevriest, je draait je hoofd niet en beweegt geen spier. Als de vrouw vervolgens stopt, dan ga je door alsof er niets te horen was. Als dit gebeurt, dan heeft de vrouw niet gesproken, ze heeft alleen maar geruis veroorzaakt.
De werkelijkheid is vaak vreemder dan de fantasie.

maandag 12 juni 2006

Hermeneutische vragen

Op The CBE Scroll wordt verwezen naar een post over het stellen van de juiste hermeneutische vragen.

Sean du Toit stelt hier aan de orde dat dezelfde codes die lijken te spreken over een hierarchie van de man naar de vrouw ook het bestaan van slavernij bij christenen veronderstellen. In Kolossenzen worden zelfs meer woorden besteed aan de meester-slaaf verhoudingen dan aan de man-vrouw verhoudingen.
Is het juist om deze codes op onze tegenwoordige situatie toepasbaar te achten, en tegelijkertijd grofweg te negeren wat ze over slavernij te zeggen hebben?
Er lijkt hier van een zekere willekeur sprake te zijn...

Deze post staat in verband met mijn eerdere post: Slavernij en de huishoudcodes.

zaterdag 3 juni 2006

Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren

Er gebeurden vreemde dingen. Simpele mensen (Galileeërs) begonnen ineens in allerlei buitenlandse talen te spreken.
We hebben het hier over de geboorte van de kerk; Pinksteren, de uitstorting van de Heilige Geest. (Zie Handelingen 2.)
Toen de mensen in verwarring raakten en zich afvroegen wat er hier aan de hand was, hield Petrus een toespraak. Het is opvallend dat hij juist bij deze gelegenheid de oud-testamentische profeet Joël citeert:
Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren. (Handelingen 2:17-18)
De apostelen en de andere leerlingen (vs. 6) begonnen publiekelijk te spreken over de grote daden van God (vs. 11). (Gewoonlijk noemen we dat preken...) En juist bij deze massale manifestatie van publiekelijk spreken op de geboortedag van de kerk, citeert Petrus een tekst die gaat over het spreken van zowel mannen als vrouwen. Tot twee keer toe wordt het profeteren door vrouwen in deze tekst genoemd.
Hoezo mogen vrouwen niet preken? (Zie ook: Prekende vrouwen)

dinsdag 9 mei 2006

Het haar van Paulus

Vervolg op: Hoofdbedekking, gewoonte of niet?

Op de site A Commentary on 1 Corinthians 11:2-16 door Norman E. Anderson vond ik een interessante aantekening. In noot 26 bij vers 14 schrijft Norman:
Bedenk dat Paulus, toen hij in Korinte was, zeer waarschijnlijk lang haar heeft gehad (dat lijkt af te leiden uit Handelingen 18:18; vergelijk Numeri 6:18.)
Nu hoeft het kaalscheren van je hoofd op zich niet te betekenen dat je haar voorheen lang was. Maar omdat er bij staat dat Paulus aan een gelofte gebonden was is het best mogelijk dat hij hiervoor (dus gedurende zijn tijd in Korinte) zijn haar niet mocht knippen.
Heeft Paulus dan wellicht lang haar gehad?
Als dat het geval is geweest, dan is het des te vreemder dat hij later lijkt te schrijven dat het voor mannen een schande is om lang haar te hebben...
Hoe meer ik nadenk over over deze verzen, hoe minder waarschijnlijk ik de traditionele vertaling vind. De vertaling van William Welty is veel logischer.

In een comment bij Head covering? Keep your hair on! schrijft Suzanne McCarthy bovendien:
Persoonlijk vraag ik me af hoe Paulus kon stellen dat de besnijdenis er niet meer toe deed, maar dat de lengte van je haar er wel toe deed. Dat is gewoon het accent verleggen van het ene uiterlijke rituele voorschrift naar het andere.

maandag 1 mei 2006

Zwijgende vrouwen (3)

Vervolg op: Zwijgende vrouwen (2)

Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt. (1 Korintiërs 14:34-35 NBV)
Het gedeelte waar deze tekst in staat (1 Korintiërs 14) gaat over profetie en klanktaal, of, als we het breder bekijken, over orde in de samenkomst. Wat er in de samenkomst gebeurt moet nut hebben (vers 6-9), het moet opouwend zijn (vers 12, 26) en begrijpelijk (vers 19). Ook geeft Paulus aanwijzingen voor een ordelijk verloop (vers 27-31).
want God is niet een God van wanorde maar van vrede. Zo is het in alle gemeenten van de heiligen. (1 Korintiërs 14:33 NBV)
Alles moet op gepaste wijze en in goede orde gebeuren. (1 Korintiërs 14:40 NBV)
Er zijn in dit gedeelte nog twee andere groepen die moeten zwijgen:

  • de klanktaalsprekers, als er geen uitleg is (vers 28.)
  • de profeet, als een andere profeet iets te zeggen heeft (vers 30.)
Het is dus zeer waarschijnlijk, dat het zwijgen van de vrouwen ook te maken heeft met de orde in de samenkomst. Te meer omdat in vers 26 nog gezegd wordt dat ieder iets bij kan dragen aan de samenkomsten, als het maar opbouwend is. Merk op dat hier geen enkel onderscheid tussen mannen en vrouwen gemaakt wordt!

Het is heel waarschijnlijk dat het hier gaat om vrouwen die het onderwijs niet begrepen en met hun vragen de samenkomst verstoorden. Het was in die tijd heel normaal dat er tijdens een lezing vragen gesteld werden, behalve door degenen die niet voldoende verstand van zaken hadden. De beginnelingen moesten zwijgen.
Vrouwen waren in die tijd niet onderwezen. Paulus is er overigens wel voorstander van dat daar verandering in komt, want als zij iets willen leren is dat prima! Ze mogen door hun lage kennisniveau niet de samenkomsten verstoren, maar het is een goede zaak als zij thuis onderwezen worden.

Zwijgende vrouwen (2)

Vervolg op: Zwijgende vrouwen (1)

Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt. Heeft het woord van God zich soms verspreid vanuit uw gemeente? Of heeft het enkel u bereikt? (1 Korintiërs 14:34-36 NBV)
In zijn boek Beyond Sex Roles gaat Gilbert Bilezikian in op deze tekst. Hij bespreekt het gebruik van een woord van slechts één letter (η) in deze brief. (In Waarom geen vrouwen? gaat David Hamilton hier ook op in.)
Als Paulus een voorafgaande bewering wil weerleggen, dan begint hij vaak met dit woordje. Het wordt de retorische eta genoemd. Het zou vertaald kunnen worden met Wat? of met Onzin!

Dit zou dan betekenen dat Paulus eerst zijn tegenstanders citeert en dit daarna in krachtige bewoordingen weerlegt. Dit past goed bij andere gedeelten in deze brief waar dit woordje ook gebruikt wordt.
De verzen zouden dan als volgt weergegeven kunnen worden:
"[Uw] vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Het is niet toegestaan dat ze spreken, maar ze moeten zich onderwerpen, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is schandelijk als vrouwen in de samenkomst spreken."
Onzin! Is het woord van God soms van jullie uitgegaan? Wat? Heeft het alleen jullie bereikt?
Het cursieve gedeelte is dan het citaat van Paulus' tegenstanders. De vetgedrukte woorden zijn de vertaling van de retorische eta. (Traditioneel wordt dit woordje met of vertaald of het wordt weggelaten in de vertaling.)
De wet, waar de tegenstanders naar verwijzen, is niet het oude testament (we hebben al gezien dat er niet een dergelijk verbod bestaat.) Het gaat hier dan om de menselijke traditie waar met een zeker gezag aan toekent.

Maar ook als het hier niet om een citaat van tegenstanders gaat, dan zijn er nog voldoende redenen om dit gedeelte niet als verbod op prekende vrouwen te zien...

Zwijgende vrouwen (1)

Vervolg op: Prekende vrouwen
Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt. (1 Korintiërs 14:34-35 NBV)
Er zijn een aantal vreemde zaken aan deze tekst.
  1. Sommige handschriften (de vroege Westerse teksttraditie) hebben deze verzen niet op deze plaats staan, maar pas na vers 40.
    Dit is de enige plaats in de geschriften van Paulus waar kopiisten de volgorde van zijn betoog veranderd hebben.
  2. Vers 36 lijkt natuurlijk te volgen op vers 33:
    33 want God is niet een God van wanorde maar van vrede. Zo is het in alle gemeenten van de heiligen, 36 of heeft het woord van God zich soms verspreid vanuit uw gemeente? Of heeft het enkel u bereikt?
    In de NBV is het woordje of aan het begin van vers 36 weggelaten, waarschijnlijk in verband met een natuurlijker verloop van het Nederlands. Maar als de verzen 34 en 35 weggelaten worden, dan past het woordje of prima.
    Met een dergelijke conclusie sluit ook 1 Kor. 11:16 het voorgaande af:
    Iemand die meent zo eigenzinnig te moeten zijn af te wijken van wat ik zeg, dient te bedenken dat wij noch de gemeenten van God een ander gebruik kennen.
  3. Paulus doet in vers 34 een beroep op de wet. Als het Nieuwe Testament naar de wet verwijst, dan wordt over het algemeen verwezen naar de thora, de eerste vijf boeken van het Oude Testament. Er is echter een probleem. Er staat nergens in de wet dat vrouwen niet mogen spreken in samenkomsten, of dat ze ondergeschikt moeten blijven! Trouwens, in het hele Oude Testament zal je tevergeefs naar een dergelijk gebod zoeken...
Deze merkwaardigheden en het feit dat deze verzen 1 Kor. 11:5 tegenspreken doen sommige wetenschappers tot de conclusie komen dat deze verzen niet door Paulus geschreven zijn. We zouden dan te maken hebben met een latere toevoeging aan de bijbeltekst.

Het grote probleem met deze conclusie is dat er geen handschriften zijn, die deze verzen weglaten. Daarom vind ik deze verklaring persoonlijk minder geloofwaardig.
Binnenkort meer over deze verzen.

Suzanne's Bookshelf

Ik ben uitgenodigd om mee te bloggen op Suzanne's Bookshelf. In de eerste instantie zal ik daar Engelse bewerkingen van posts op EquaMusic publiceren.

I've been invited to particiblog on Suzanne's Bookshelf. At first I will publish English translations of some of my EquaMusic topics there.

zondag 30 april 2006

Prekende vrouwen

Er is terecht gewezen op de spanning die er is tussen 1 Korintiërs 11:5 en 1 Korintiërs 14:34.

De hoofdstukken 11 tot en met 14 uit deze brief gaan over de samenkomst van de gemeente. Het is dan ook vreemd dat in hoofdstuk 11 kledingvoorschriften gegeven worden voor tijdens het spreken, terwijl aan het eind van hoofdstuk 14 gezegd lijkt te worden dat vrouwen helemaal niet mogen spreken!
Houdt Paulus echt een hele verhandeling over het bedekken van het hoofd tijdens het spreken, om aan het eind te zeggen dat vrouwen eigenlijk helemaal niet mogen spreken? Dan had hij dat beter direct aan het begin kunnen zeggen.

Ook is het vreemd dat hij in hoofdstuk 14 heel veel aandacht besteed aan het ordelijk verlopen van de samenkomst. Welke vorm van spreken is het meest geschikt? Hoeveel mensen spreken er? Laat het spreken om de beurt gebeuren. Wat is het doel van het spreken? Iedereen krijgt de mogelijkheid om iets bij te dragen (vers 26). Krabbelt Paulus dan uiteindelijk terug door te zeggen dat dit eigenlijk niet voor vrouwen geld?
Er zit hier beslist een spanningsveld. Wie dit ontkent sluit zijn ogen voor het probleem.

Iemand zou kunnen zeggen: vrouwen mogen wel profeteren, maar niet preken.
Ik denk dat het onderscheid tussen preken en profeteren kunstmatig is en zeker niet af te leiden is uit dit gedeelte.

Maar iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend. (1 Korintiërs 14:3)
De NBG vertaling heeft hier stichtend, vermanend en bemoedigend.

U kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat ieder van u kan worden onderwezen en bemoedigd. (1 Korintiërs 14:31)
In dit laatste vers wordt profeteren zelfs met onderwijzen in verband gebracht. Dit zijn stuk voor stuk omschrijvingen die een goede preek niet zouden misstaan.
Ook staat in vers 31 het woord ieder (de NBG vertaling gebruikt het woordje allen). Er staat niet alle mannen!

Als in hoofdstuk 11 staat dat (in de culturele context van Korintië) het nodig was dat een vrouw tijdens het bidden en preken een hoofdbedekking moest hebben, en als hoofdstuk 14 het spreken in de gemeente verder uitwerkt zonder onderscheid tussen mannen en vrouwen, dan moet met vers 34 iets anders bedoeld worden dan wat de kerkgeschiedenis ervan gemaakt heeft.

maandag 24 april 2006

Hoofdbedekking, gewoonte of niet?

In Hoofdbedekking? Geen haar op m'n hoofd die eraan denkt! schreef ik:
De gewoonte die Paulus afwijst zou kunnen zijn:
  1. een gewoonte om gelijk te willen hebben;
  2. een gewoonte voor vrouwen om het hoofd te bedekken.
Laatst viel me op dat 1 Korintiërs 11:16 verschillend vertaald wordt.
    NBV:
    dient te bedenken dat wij noch de gemeenten van God een ander gebruik kennen.
    NBG:
    wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods.
    Deze twee vertalingen zijn tegengesteld! De ene vertaling zegt wij hebben geen ander gebruik, de andere vertaling zegt wij hebben zo'n gewoonte niet.

    Om te beginnen heb ik het woord gewoonte/gebruik eens opgezocht. Het Griekse woord sunetheia betekent omgang, dagelijks verkeer, of gewenning, gewoonte, gebruik. Dat diskwalificeert mijn eerste optie van hierboven. 'Gelijk willen hebben' is geen gebruik uit het dagelijks leven, geen culturele traditie...

    De Studiebijbel oppert in het commentaar bij vers 16 dat Paulus hier bedoelt:
    het is niet de gewoonte in de overige gemeenten, dat vrouwen met ongedekt
    hoofd de samenkomsten bezoeken...
    Dat zou de NBV vertaling verklaren, die de tekst dan presenteert als 'we hebben geen ander gebruik (dan het bedekken van het hoofd.)' Toch vind ik de NBV variant een rare vertaling als ik (als leek) naar de Griekse grondtekst kijk, het Griekse woord toioutos (van deze aard of soort, zodanig, zulk) lijkt niet de betekenis van een ander (gebruik) in zich te hebben...

    William Welty (zie blz. 2) gaat er vanuit dat het bedoelde gebruik in vers 16 het sluieren voor vrouwen betreft. De overige gemeenten hadden in zijn visie niet zo'n gebruik.

    Er zit (en zat) dan dus niets verplichtends in de hoofdbedekking. Wat 1 Korintiërs 11 wel duidelijk maakt is, dat vrouwen spraken in de samenkomst van de gemeente (zie vers 5)!

    maandag 17 april 2006

    Maria uit Magdala

    Maria uit Magdala was een volgeling van Jezus. Ze was één van de vrouwen, die meetrok met Jezus en zijn discipelen en de groep van onderhoud voorzag (zie Lucas 8:1-3.)
    Jezus had zeven demonen bij haar uitgedreven. Zeven is in de Bijbel het getal van volheid en totaliteit. In het verleden was zij volledig bezeten geweest, maar nu was zij een toegewijde volgeling van Jezus!

    In 600 na Christus identificeerde paus Gregorius I de Grote haar als een voormalige prostituée, maar de Bijbel geeft daar geen directe aanleiding toe. In 1969 heeft de Katholieke kerk deze verklaring dan ook herroepen.

    In de geschiedenis van de opstanding van Jezus speelt zij een belangrijke rol (zie Johannes 20:1-18.) Van de 14 keer dat haar naam in de Bijbel genoemd wordt is dat 13 keer in de geschiedenis van Jezus' dood en opstanding. In de opstandingsgeschiedenis vanuit Johannes wordt ze zowel aan het begin als aan het einde van de pericoop genoemd; en aan Maria wordt in deze pericoop de meeste aandacht besteed. De andere leerling, van wie Jezus veel hield, wordt meestal geïdentificeerd met Johannes, de schrijver van dit bijbelboek. Hoewel de schrijver dus zelf aanwezig is, geef hij meer aandacht aan het getuigenis van Maria, dan aan zijn eigen getuigenis. Maria uit Magdala heeft in deze geschiedenis dus een heel belangrijke rol.

    In Johannes 20 is zij de enige die de engelen en Jezus zelf gezien en gesproken heeft. Zij is dan ook degene die Jezus uitgekozen heeft om het goede nieuws van de opstanding te verkondigen:

    Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is. (Johannes 20:17)
    Hierom is Maria Magdalena in de traditie wel de apostel van de apostelen genoemd (door Hrabanus Maurus, negende eeuw.)
    Dit is opmerkelijk, omdat Jezus ook de optie had om te kiezen voor Petrus of Johannes, twee vooraanstaande discipelen. Zij waren immers bij het graf aanwezig op ongeveer hetzelfde tijdstip! Het is ook opmerkelijk, omdat de discipelen er moeite mee hadden dit nieuws van een vrouw te geloven (zie Marcus 16:11.)
    Waarom koos Jezus een voormalig bezeten vrouw in plaats van twee vooraanstaande discipelen? Bij God is er blijkbaar niet dat onderscheid in geslacht of status. Koos Jezus wellicht (in context van de patriarchale cultuur van zijn tijd) expres een vrouw uit om de eerste prediker van het belangrijkste nieuws aller tijden te zijn?

    maandag 10 april 2006

    De mening van vakmensen

    Onlangs heb ik bij de engelstalige links op deze blog The Scroll toegevoegd. The Scroll is het weblog van Christians for Biblical Equality.

    Op 3 april las ik daar in een artikel van Ron Smith het volgende:

    I spoke with one seminary president who confided to me that 90% of contemporary NT evangelical professors are egalitarians.
    Ik heb met het hoofd van een seminarie gesproken, die me toevertrouwde dat 90% van de hedendaagse evangelicale professors Nieuwe Testament egalist is.
    Ik ben me ervan bewust dat er geen vergaande conclusies getrokken kunnen worden uit informatie, die wellicht "in de wandelgangen" verkregen is, daarom benader ik bovenstaande uitspraak hieronder dan ook met voorzichtigheid.

    Het was me al veel langer duidelijk dat het egalisme geen merkwaardig clubje in een uithoek van het evangelisch christendom is.
    Bekende mensen zoals Loren Cunningham (oprichter van Jeugd met een opdracht), Bill Hybels (voorganger van de Willow Creek Communicty Church) en Dr. Yonggi Cho (voorganger van de grootste kerk ter wereld in Seoel, Korea) zijn egalist. En nu dus een indicatie dat de meeste theologen, de vakmensen op het gebied van bijbeluitleg, tot de conclusie komen dat de Bijbel geen geestelijk onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. (Let op, het gaat hier om evangelische theologen, niet om vrijzinnige theologen, of ongelovigen die religie een interessant vak vinden!)

    Hoe komt het toch dat het egalisme in evangelisch Nederland zo weinig aandacht krijgt? Hoe komt het toch dat veel mensen nog steeds denken dat er een bepaalde hiërarchie tussen mannen en vrouwen moet zijn? Hoe komt het toch dat veel gemeentes vrouwen niet laten preken, dopen of avondmaal bedienen? Hoe komt het toch dat vrouwelijke oudsten en voorgangers nog zo ontzettend dun gezaaid zijn?

    Als het aan EquaMusic ligt, komt daar verandering in!

    zondag 2 april 2006

    Het laatste woord

    Er wordt wel gezegd dat het leiderschap van de man in het huwelijk inhoudt dat de man bij beslissingen het laatste woord heeft.
    In 1 Korintiërs 7:3-5 vinden we echter een voorbeeld van de gewenste gang van zaken bij het nemen van een beslissing in het huwelijk. Hier is niets terug te vinden over iemand die de eindverantwoordelijkheid heeft, of iemand die het laatste woord over de zaak heeft.

    Vers 4 is de enige tekst in het Nieuwe Testament waar het woord autoriteit (exousiazo) in de context van het huwelijk genoemd wordt.

    Het Griekse woord exousiazo is een werkwoord dat zeggenschap hebben of macht uitoefenen betekent. Dit woord wordt in het Nieuwe Testament in drie teksten gebruikt. In twee teksten is deze machtsuitoefening een ongewenste situatie.
    • In Lucas 22:24-27 zegt Jezus tegen zijn disipelen, dat bij hun de leider dienaar moet worden.
    • In 1 Korintiërs 6:12 zegt Paulus dat hij zich door niets zal laten knechten.
    In deze twee gevallen gaat het om eenzijdige machtsuitoefening.
    In het derde geval, onze tekst uit 1 Korintiërs 7:4, wordt het woord exousiazo twee keer gebruikt; en wel voor iedere partij één keer. Er is dus sprake van gedeelde verantwoordelijkheid.
    De Nieuwe Bijbelvertaling gebruikt bovendien in vers 5 nog het woord wederzijds om het proces van besluitvorming mee te kwalificeren. (Het Griekse woord hier is sumphonos. Sun - samen; phone - klank; uitspraak. Samen tot een uitspraak komen.)

    Als het in een democratische politiek, met vele meningen en partijen, lukt om tot gezamenlijke besluiten te komen, dan is het een merkwaardige gedachte dat het in een huwelijk van slechts twee personen nodig is dat iemand het laatste woord moet hebben.

    Het laatste woord over deze zaak is dus, dat niemand het laatste woord heeft...

    Wederkerigheid in het Nieuwe Testament

    Zie ook: Wederzijdse onderdanigheid

    Wederkerigheid is een terugkerend principe in het Nieuwe Testament. Steeds weer vinden we teksten waarin de gelovigen opgeroepen worden iets voor elkaar te betekenen.

    Enkele voorbeelden:

    Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld (Romeinen 12:10 NBG)

    Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben (Romeinen 13:8 NBG)

    Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft (Romeinen 15:7 NBG)

    maar dient elkander door de liefde (Galaten 5:13 NBG)

    Verdraagt elkanders moeilijkheden (Galaten 6:2 NBG)

    Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op (1 Tessalonicenzen 5:11 NBG)

    Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander (Jakobus 5:16 NBG)

    Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde is uit God (1 Johannes 4:7 NBG)

    Er zit een enorme kracht van wederkerigheid in het Christelijk geloof. We dienen elkaar, we bouwen elkaar op, we hebben elkaar lief, we aanvaarden elkaar, we verdragen elkaar, we vermanen elkaar. Ja, zelfs onze zonden belijden we aan elkaar.
    Ik zie geen reden om hierbij aan eenzijdigheid te denken. Vandaag help jij mij, morgen help ik jou.

    Als in Efeziërs 5:21 staat:
    weest elkander onderdanig in de vreze van Christus
    dan worden we in feite opgeroepen tot een nederige houding van samenwerking.
    Sommigen willen, met een beroep op de praktische uitwerking die volgt, deze wederkerigheid plotseling eenzijdig maken. Alsof het elkander onderdanig zijn voornamelijk voor vrouwen bedoeld is...

    Een dergelijke eenzijdigheid is ernstig in strijd met de geest van wederkerigheid die we in de rest van het Nieuwe Testament terugvinden.

    vrijdag 31 maart 2006

    Wederzijdse onderdanigheid

    Vervolg op: Slavernij en de huishoudcodes en Huishoudcodes

    Efeziërs 5:21 spreekt over onderdanigheid (NBG vertaling, de NBV heeft het hier niet over onderdanig zijn, maar over gezag accepteren. Naar mijn mening is dat hier een minder geslaagde vertaling.)

    Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here
    Het woord onderdanig zijn komt in de meest betrouwbare handschriften niet in deze tekst voor. Het woord wordt feitelijk "geleend" vanuit de vorige tekst. Er staat in het Grieks zoiets als:

    ... weest elkander onderdanig in de vreze van Christus, vrouwen aan uw man als aan de Here ...
    Dit maakt duidelijk dat vers 22 onafscheidelijk verbonden is met vers 21. Dat betekent dat vers 22, het vers waarmee het gedeelte van de huishoudcodes begint, een uitwerking van vers 21 is. Met andere woorden, het gedrag dat Paulus hier in de huishoudcodes beschrijft, is de uitwerking van het elkaar onderdanig zijn in de (toenmalige) praktijk van alledag.

    Vers 21 is op zichzelf weer onderdeel van een hele lange zin, die in vers 18 begint. Het eigenlijke gebod in dit gedeelte staat dan ook in vers 18:

    laat de Geest u vervullen
    Vervolgens worden (in één lange zin) de gevolgen of uitingen van dat geestvervulde leven opgesomt.

    Laat de Geest u vervullen

    • al sprekend tot elkaar in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen
    • al zingend en jubelend in uw hart voor de Heer
    • altijd God dankend voor alles in Jezus' naam
    • u onderwerpend aan elkaar uit eerbied voor Christus
    Een uiting van het geestvervulde leven is dus wederzijdse onderdanigheid. Vervolgens geeft Paulus voorbeelden van hoe die wederzijdse onderdanigheid vorm krijgt in de sociaal-maatschappelijke structuren van zijn tijd.

    Aan ons nu de uitdaging om het geestvervulde leven zijn uitwerking te laten krijgen in de sociaal-maatschappelijke structuren van onze tijd...

    woensdag 29 maart 2006

    Slavernij en de huishoudcodes

    Vervolg op: huishoudcodes

    Het gevolg van het wegvallen van onderscheid in de relaties die in de huishoudcodes beschreven worden zien we in de geschiedenis van Filemon en Onesimus.
    Paulus maakt op subtiele (en tegelijkertijd dringende) wijze duidelijk dat, hoewel naar wereldse maatstaven gerekend Filemon eigenaar van Onesimus is, er nu sprake is van een geheel andere verhouding:

    Misschien hebt u hem korte tijd moeten missen om hem voor altijd terug te krijgen, niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder. Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. (Filemon 15-16)
    De christelijke kerk heeft deze principes redelijk goed begrepen. Rond de eerste millenniumwisseling was slavernij in Europa nagenoeg afgeschaft. (Helaas werd het in de 15e eeuw weer ingevoerd...)
    Ook in onze tijd zijn we van mening dat slavernij in strijd is met de christelijke naastenliefde.

    Het vreemde is, dat slavernij wel afgeschaft is, maar de onderwerping van de vrouw (door bepaalde groepen) niet. Als je een pleidooi voor slavernij zou willen houden, dan vind je daarvoor in de Bijbel veel meer grond dan voor de onderwerping van de vrouw. Waarom vindt men het (terecht) gerechtvaardigd om slavernij exegetisch te verklaren als een instituut van de toenmalige maatschappij, terwijl men de onderwerping van de vrouw als goddelijk instituut ziet?

    In Efeziërs 5:21-6:9 wordt nergens aan de mannen opgedragen om hun vrouwen te onderwerpen. Er wordt slechts aan vrouwen gevraagd om onderdanig te zijn. Bijbeluitleggers geven aan dat het hier (vers 22) gaat om een vrijwillige actie, die voortvloeit uit het elkaar onderdanig zijn.
    Binnenkort wil ik hier verder op ingaan.

    Huishoudcodes

    In Efeziërs 5:21-6:9 is sprake van huishoudcodes. Het was voor Griekse filosofen vrij gebruikelijk om instructies voor het besturen van het huishouden te schrijven. Aan deze regels werd in de Grieks-Romeinse samenleving zeer veel waarde gehecht.

    In deze huishoudcodes werd één persoon aangesproken; de zogenaamde paterfamilias. Drie relaties van deze paterfamilias komen aan de orde:

    • zijn relatie met zijn vrouw,
    • zijn relatie met zijn kinderen,
    • zijn relatie met zijn slaven.
    Het was de taak van de paterfamilias om over deze drie groepen te heersen en hen te onderwerpen. Aan de vrouw, de kinderen en de slaven werden nooit instructies gegeven. Zij waren de lager geplaatsten en moesten gewoon doen wat er gezegd werd.

    Paulus haalt heel deze sociaal-maatschappelijke orde omver. In Galaten 3:28 schrijft hij:

    Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.
    En als hij ingaat op de huishoudcodes van zijn tijd, dan spreekt hij wel de 'ondergeschikte' groepen aan. (Hij noemt ze in zijn betoog zelfs steeds voor de paterfamilias.)
    Zonder de wereldlijke structuren van zijn tijd revolutionair omver te gooien (dat zou de voortgang van het evangelie ernstig belemmerd hebben,) laat hij zien, dat christenen op een heel andere wijze met elkaar omgaan. In Christus is er geen onderscheid. In Christus dient iedereen elkaar. Ook de paterfamilias. Hij wordt geacht zijn vrouw lief te hebben als zijn eigen lichaam, zijn kinderen niet te verbitteren en zijn slaven goed te behandelen en niet te bedreigen.
    want u weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat hij geen onderscheid maakt. (Efeziërs 6:9)
    Het overplaatsen van de Grieks-Romeinse sociaal-maatschappelijke structuur van de paterfamilias naar onze tijd op grond van dit tekstgedeelte zou een vergissing zijn. Toch zijn er heel wat christenen die op grond van dit tekstgedeelte een hiërarchie tussen man en vrouw leren. Het gaat hier niet om het instellen van geestelijke principes, maar om het toepassen van (eerder genoemde) geestelijke principes op de (toenmalige) praktijk van alledag.

    zondag 19 maart 2006

    Hij zal over je heersen

    In Genesis 3 lezen we het verhaal van de zondeval. Sommigen menen dat in vers 16 een hiërarchie tussen man en vrouw wordt ingesteld.

    Er zijn echter een aantal problemen met deze interpretatie.
    In vers 14 - 19 worden een aantal gevolgen van de zondeval genoemd. Twee dingen worden vervloekt, namelijk de slang (vs. 14) en de aardbodem (vs. 17). Dit zou kunnen duiden op de geestelijke wereld en de fysieke wereld. Verder worden er nog een aantal andere gevolgen genoemd (hierbij wordt er niet bij gezegd dat het een vloek is.) Duidelijk is in ieder geval dat zonde zaken ontwricht; zonde heeft gevolgen; zonde veroorzaakt moeilijkheden...

    Er wordt bijvoorbeeld genoemd dat de mens zal moeten zwoegen om brood op de plank te kunnen krijgen. Ik heb niet de indruk dat veel mensen dit als een opdracht opvatten om het zich zo moeilijk mogelijk te maken tijdens het verdienen van het dagelijks brood. Ook ken ik geen boeren die op grond van deze tekst het gebruik van landbouwapparatuur afzweren.

    Er wordt genoemd dat de zwangerschap een zware last zal worden. Toch ken ik geen vrouwen die op grond van deze tekst afzien van medische hulp tijdens de bevalling.

    De tekst beschrijft duidelijk gevolgen van de zondeval. Hoe komt het dan dat één tekst uit dit verband wordt gerukt en dat deze tekst als voorschrijvend in plaats van beschrijvend gezien wordt?

    Hij zal over je heersen.
    Als er één tekst in de Bijbel is die pleit tegen de hiërarchie tussen man en vrouw, dan is het deze tekst wel! De tekst schreeuwt het uit, dit zijn de gevolgen, zo heeft God het niet bedoeld...

    Helaas heeft de wereldgeschiedenis de treurige realiteit van deze tekst aangetoond. Maar er is hoop. Zo hoeft het niet te zijn! Jezus is gekomen. Jezus is gestorven en opgestaan. Hij heeft betaald voor onze zonden. De Heilige Geest geeft ons christenen kracht om onze relaties op een betere manier vorm te geven. Halleluja!

    donderdag 16 maart 2006

    Een helper die bij hem past

    Gisteren schreef ik al over Genesis 2:18-25. Vandaag ga ik hier mee verder en wil ik ingaan op de zinsnede een helper [...] die bij hem past.

    In het Hebreeuws gaat het hier om twee woorden: ezer kenegdo.
    Deze woordcombinatie komt twee maal in dit gedeelte voor. In vers 18 belooft God een ezer kenegdo te maken en in vers 20 komt de mens tot de conclusie dat de dieren deze ezer kenegdo niet zijn. Uit het vervolg maken we op dat het hierbij om de vrouw gaat.

    Nu hebben wij misschien snel de neiging om te denken: dat is handig zo'n hulpje. De vrouw als hulp in de huishouding. (Wellicht is dit een typisch mannelijke gedachte...)

    Als we in het Oude Testament op zoek gaan naar het woord ezer (hulp,) dan vinden we dat ongeveer 20 keer. Het heeft de betekenis van sterke helper en vaak verwijst het naar God zelf als sterke helper van Israël. (Zie bijvoorbeeld Deutronomium 33:26.)

    Het woord kenegdo komt alleen hier in het Oude Testament voor. Het betekent letterlijk zoiets als 'overeenkomen met hem' of 'tegenover hem'. In feite zorgt de toevoeging van kenegdo ervoor dat we ezer niet interpreteren als superieur (zoals God helper is,) maar als gelijke.
    De vrouw is dus een sterke hulp die (als gelijke) bij de man past.

    Opnieuw blijkt dus weer uit het (tweede) scheppingsverslag, dat man en vrouw aan elkaar gelijk zijn. Er is nergens sprake van enige vorm van hiërarchie.

    woensdag 15 maart 2006

    Eindelijk een gelijke aan mij

    Gisteren schreef ik over de volledige gelijkheid van man en vrouw die uit het eerste scheppingsverslag blijkt. Vandaag wil ik kijken naar het tweede verslag dat we hierover in de Bijbel vinden. Hierbij wil ik me concentreren op Genesis 2:18-25.

    De mens was alleen en dat was niet goed! In het eerste scheppingsverslag zegt God na een scheppingsdaad steeds dat Hij zag dat het goed was. Nu zegt God dat het (nog) niet goed is. Het is nog niet af.
    Vervolgens worden de dieren ten tonele gevoerd. Maar (zo weten we uit het eerste scheppingsverslag) de mens is heerser over de dieren. De dieren zijn van een andere orde. En de mens ziet in dat de dieren hem niet completeren.

    Als laatste schept God een vrouw. De mens roept het uit:

    Eindelijk een gelijke aan mij...
    Ho even, zal je misschien zeggen. Dat gelijke heb ik in mijn oude bijbelvertaling nooit gelezen. Hoe zit dat?
    In het Hebreeuws staat er zoiets als:

    Dit is nu eindelijk been van mijn beenderen
    en vlees van mijn vlees
    We lezen hier een stukje poëzie. Een belangrijke vorm van Hebreeuwse poëzie is parallelisme. Hierbij worden twee gelijke (of op elkaar lijkende) begrippen genoemd om een bepaalde symetrie te verkrijgen. Ook wordt de betekenis door de herhaling versterkt.
    Been van mijn been, vlees van mijn vlees...
    Kijk nou... hetzelfde!

    De mens roept het dus uit dat hij eindelijk iemand heeft gevonden die bij hem past. Sterker nog die 'van hetzelfde' is (namelijk: hetzelfde gebeente, hetzelfde vlees.) Gelijkheid is dus duidelijk in de bijbeltekst aanwezig.

    In Nederlandse poëzie is parallelisme geen gebruikelijke vorm. Om de betekenis van vers 23 goed weer te geven, maar ook de poëtische vorm onder de aandacht te brengen is de NBV vertaling feitelijk een heel goede vertaling:
    Eindelijk een gelijk aan mij,
    mijn eigen gebeente,
    mijn eigen vlees
    Verder bouwt deze tekst voort op het begrip 'een hulp die bij hem past,' waar de gelijkheid van man en vrouw ook uit blijkt. Maar daarover later meer...

    dat is pas EquaMusic:
    ♪ eindelijk ♪ een gelijke ♪ aan mij ♪