De mens was alleen en dat was niet goed! In het eerste scheppingsverslag zegt God na een scheppingsdaad steeds dat Hij zag dat het goed was. Nu zegt God dat het (nog) niet goed is. Het is nog niet af.
Vervolgens worden de dieren ten tonele gevoerd. Maar (zo weten we uit het eerste scheppingsverslag) de mens is heerser over de dieren. De dieren zijn van een andere orde. En de mens ziet in dat de dieren hem niet completeren.
Als laatste schept God een vrouw. De mens roept het uit:
Eindelijk een gelijke aan mij...Ho even, zal je misschien zeggen. Dat gelijke heb ik in mijn oude bijbelvertaling nooit gelezen. Hoe zit dat?
In het Hebreeuws staat er zoiets als:
Dit is nu eindelijk been van mijn beenderenWe lezen hier een stukje poëzie. Een belangrijke vorm van Hebreeuwse poëzie is parallelisme. Hierbij worden twee gelijke (of op elkaar lijkende) begrippen genoemd om een bepaalde symetrie te verkrijgen. Ook wordt de betekenis door de herhaling versterkt.
en vlees van mijn vlees
Been van mijn been, vlees van mijn vlees...
Kijk nou... hetzelfde!
De mens roept het dus uit dat hij eindelijk iemand heeft gevonden die bij hem past. Sterker nog die 'van hetzelfde' is (namelijk: hetzelfde gebeente, hetzelfde vlees.) Gelijkheid is dus duidelijk in de bijbeltekst aanwezig.
In Nederlandse poëzie is parallelisme geen gebruikelijke vorm. Om de betekenis van vers 23 goed weer te geven, maar ook de poëtische vorm onder de aandacht te brengen is de NBV vertaling feitelijk een heel goede vertaling:
Eindelijk een gelijk aan mij,Verder bouwt deze tekst voort op het begrip 'een hulp die bij hem past,' waar de gelijkheid van man en vrouw ook uit blijkt. Maar daarover later meer...
mijn eigen gebeente,
mijn eigen vlees
dat is pas EquaMusic:
♪ eindelijk ♪ een gelijke ♪ aan mij ♪
Geen opmerkingen:
Een reactie posten