zaterdag 3 juni 2006

Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren

Er gebeurden vreemde dingen. Simpele mensen (Galileeërs) begonnen ineens in allerlei buitenlandse talen te spreken.
We hebben het hier over de geboorte van de kerk; Pinksteren, de uitstorting van de Heilige Geest. (Zie Handelingen 2.)
Toen de mensen in verwarring raakten en zich afvroegen wat er hier aan de hand was, hield Petrus een toespraak. Het is opvallend dat hij juist bij deze gelegenheid de oud-testamentische profeet Joël citeert:
Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren. (Handelingen 2:17-18)
De apostelen en de andere leerlingen (vs. 6) begonnen publiekelijk te spreken over de grote daden van God (vs. 11). (Gewoonlijk noemen we dat preken...) En juist bij deze massale manifestatie van publiekelijk spreken op de geboortedag van de kerk, citeert Petrus een tekst die gaat over het spreken van zowel mannen als vrouwen. Tot twee keer toe wordt het profeteren door vrouwen in deze tekst genoemd.
Hoezo mogen vrouwen niet preken? (Zie ook: Prekende vrouwen)

Geen opmerkingen: