Als ik het complementaire gedachtengoed goed begrepen heb, dan mag de vrouw bepaalde taken in de gemeente niet vervullen. Anderen leren dat een vrouw (in een aantal situaties of altijd) onder leiding van een man moet staan. (Haar echtgenoot, haar vader, de oudsten van de gemeente.) Er zit wat variatie in de theorie, maar het komt erop neer dat de vrouw ondergeschikt is aan de man. Toch is zij (ontologisch) gelijk aan de man.
Nu is het zo dat er niets is, dat iets aan deze ondergeschiktheid kan veranderen.
- studie niet
- leeftijd niet
- promotie niet
- capaciteiten en gaven niet
- groei naar volwassenheid niet
- zelfs geestelijke verlossing niet
Daarom is er volgens deze redenatie iets intrinsieks aan de vrouw dat haar inferieur maakt aan de man; (ontologisch inferieur dus.) Het credo gelijk maar verschillend is een drogredenering.
Alle mensen zijn gelijk, maar mannen zijn iets meer gelijk dan vrouwen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten