zondag 30 april 2006

Prekende vrouwen

Er is terecht gewezen op de spanning die er is tussen 1 Korintiërs 11:5 en 1 Korintiërs 14:34.

De hoofdstukken 11 tot en met 14 uit deze brief gaan over de samenkomst van de gemeente. Het is dan ook vreemd dat in hoofdstuk 11 kledingvoorschriften gegeven worden voor tijdens het spreken, terwijl aan het eind van hoofdstuk 14 gezegd lijkt te worden dat vrouwen helemaal niet mogen spreken!
Houdt Paulus echt een hele verhandeling over het bedekken van het hoofd tijdens het spreken, om aan het eind te zeggen dat vrouwen eigenlijk helemaal niet mogen spreken? Dan had hij dat beter direct aan het begin kunnen zeggen.

Ook is het vreemd dat hij in hoofdstuk 14 heel veel aandacht besteed aan het ordelijk verlopen van de samenkomst. Welke vorm van spreken is het meest geschikt? Hoeveel mensen spreken er? Laat het spreken om de beurt gebeuren. Wat is het doel van het spreken? Iedereen krijgt de mogelijkheid om iets bij te dragen (vers 26). Krabbelt Paulus dan uiteindelijk terug door te zeggen dat dit eigenlijk niet voor vrouwen geld?
Er zit hier beslist een spanningsveld. Wie dit ontkent sluit zijn ogen voor het probleem.

Iemand zou kunnen zeggen: vrouwen mogen wel profeteren, maar niet preken.
Ik denk dat het onderscheid tussen preken en profeteren kunstmatig is en zeker niet af te leiden is uit dit gedeelte.

Maar iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend. (1 Korintiërs 14:3)
De NBG vertaling heeft hier stichtend, vermanend en bemoedigend.

U kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat ieder van u kan worden onderwezen en bemoedigd. (1 Korintiërs 14:31)
In dit laatste vers wordt profeteren zelfs met onderwijzen in verband gebracht. Dit zijn stuk voor stuk omschrijvingen die een goede preek niet zouden misstaan.
Ook staat in vers 31 het woord ieder (de NBG vertaling gebruikt het woordje allen). Er staat niet alle mannen!

Als in hoofdstuk 11 staat dat (in de culturele context van Korintië) het nodig was dat een vrouw tijdens het bidden en preken een hoofdbedekking moest hebben, en als hoofdstuk 14 het spreken in de gemeente verder uitwerkt zonder onderscheid tussen mannen en vrouwen, dan moet met vers 34 iets anders bedoeld worden dan wat de kerkgeschiedenis ervan gemaakt heeft.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Graag wil ik even reageren op de volgende zin:
"Houdt Paulus echt een hele verhandeling over het bedekken van het hoofd tijdens het spreken, om aan het eind te zeggen dat vrouwen eigenlijk helemaal niet mogen spreken?"

Volgens mij staat er nergens dat het om het bidden en spreken in de gemeente gaat. Ik denk dat het om het bidden en spreken in het algemeen gaat; thuis dus. Dit zegt dus helemaal niet dat de vrouw mag spreken in de gemeente.

Ruud Vermeij zei

Hallo, bedankt voor je reactie.
In een nieuw bericht beargumenteer ik dat het volgens mij wel degelijk gaat om bidden en spreken in de gemeente.