vrijdag 31 maart 2006

Wederzijdse onderdanigheid

Vervolg op: Slavernij en de huishoudcodes en Huishoudcodes

Efeziërs 5:21 spreekt over onderdanigheid (NBG vertaling, de NBV heeft het hier niet over onderdanig zijn, maar over gezag accepteren. Naar mijn mening is dat hier een minder geslaagde vertaling.)

Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here
Het woord onderdanig zijn komt in de meest betrouwbare handschriften niet in deze tekst voor. Het woord wordt feitelijk "geleend" vanuit de vorige tekst. Er staat in het Grieks zoiets als:

... weest elkander onderdanig in de vreze van Christus, vrouwen aan uw man als aan de Here ...
Dit maakt duidelijk dat vers 22 onafscheidelijk verbonden is met vers 21. Dat betekent dat vers 22, het vers waarmee het gedeelte van de huishoudcodes begint, een uitwerking van vers 21 is. Met andere woorden, het gedrag dat Paulus hier in de huishoudcodes beschrijft, is de uitwerking van het elkaar onderdanig zijn in de (toenmalige) praktijk van alledag.

Vers 21 is op zichzelf weer onderdeel van een hele lange zin, die in vers 18 begint. Het eigenlijke gebod in dit gedeelte staat dan ook in vers 18:

laat de Geest u vervullen
Vervolgens worden (in één lange zin) de gevolgen of uitingen van dat geestvervulde leven opgesomt.

Laat de Geest u vervullen

  • al sprekend tot elkaar in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen
  • al zingend en jubelend in uw hart voor de Heer
  • altijd God dankend voor alles in Jezus' naam
  • u onderwerpend aan elkaar uit eerbied voor Christus
Een uiting van het geestvervulde leven is dus wederzijdse onderdanigheid. Vervolgens geeft Paulus voorbeelden van hoe die wederzijdse onderdanigheid vorm krijgt in de sociaal-maatschappelijke structuren van zijn tijd.

Aan ons nu de uitdaging om het geestvervulde leven zijn uitwerking te laten krijgen in de sociaal-maatschappelijke structuren van onze tijd...

woensdag 29 maart 2006

Slavernij en de huishoudcodes

Vervolg op: huishoudcodes

Het gevolg van het wegvallen van onderscheid in de relaties die in de huishoudcodes beschreven worden zien we in de geschiedenis van Filemon en Onesimus.
Paulus maakt op subtiele (en tegelijkertijd dringende) wijze duidelijk dat, hoewel naar wereldse maatstaven gerekend Filemon eigenaar van Onesimus is, er nu sprake is van een geheel andere verhouding:

Misschien hebt u hem korte tijd moeten missen om hem voor altijd terug te krijgen, niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder. Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. (Filemon 15-16)
De christelijke kerk heeft deze principes redelijk goed begrepen. Rond de eerste millenniumwisseling was slavernij in Europa nagenoeg afgeschaft. (Helaas werd het in de 15e eeuw weer ingevoerd...)
Ook in onze tijd zijn we van mening dat slavernij in strijd is met de christelijke naastenliefde.

Het vreemde is, dat slavernij wel afgeschaft is, maar de onderwerping van de vrouw (door bepaalde groepen) niet. Als je een pleidooi voor slavernij zou willen houden, dan vind je daarvoor in de Bijbel veel meer grond dan voor de onderwerping van de vrouw. Waarom vindt men het (terecht) gerechtvaardigd om slavernij exegetisch te verklaren als een instituut van de toenmalige maatschappij, terwijl men de onderwerping van de vrouw als goddelijk instituut ziet?

In Efeziërs 5:21-6:9 wordt nergens aan de mannen opgedragen om hun vrouwen te onderwerpen. Er wordt slechts aan vrouwen gevraagd om onderdanig te zijn. Bijbeluitleggers geven aan dat het hier (vers 22) gaat om een vrijwillige actie, die voortvloeit uit het elkaar onderdanig zijn.
Binnenkort wil ik hier verder op ingaan.

Huishoudcodes

In Efeziërs 5:21-6:9 is sprake van huishoudcodes. Het was voor Griekse filosofen vrij gebruikelijk om instructies voor het besturen van het huishouden te schrijven. Aan deze regels werd in de Grieks-Romeinse samenleving zeer veel waarde gehecht.

In deze huishoudcodes werd één persoon aangesproken; de zogenaamde paterfamilias. Drie relaties van deze paterfamilias komen aan de orde:

  • zijn relatie met zijn vrouw,
  • zijn relatie met zijn kinderen,
  • zijn relatie met zijn slaven.
Het was de taak van de paterfamilias om over deze drie groepen te heersen en hen te onderwerpen. Aan de vrouw, de kinderen en de slaven werden nooit instructies gegeven. Zij waren de lager geplaatsten en moesten gewoon doen wat er gezegd werd.

Paulus haalt heel deze sociaal-maatschappelijke orde omver. In Galaten 3:28 schrijft hij:

Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.
En als hij ingaat op de huishoudcodes van zijn tijd, dan spreekt hij wel de 'ondergeschikte' groepen aan. (Hij noemt ze in zijn betoog zelfs steeds voor de paterfamilias.)
Zonder de wereldlijke structuren van zijn tijd revolutionair omver te gooien (dat zou de voortgang van het evangelie ernstig belemmerd hebben,) laat hij zien, dat christenen op een heel andere wijze met elkaar omgaan. In Christus is er geen onderscheid. In Christus dient iedereen elkaar. Ook de paterfamilias. Hij wordt geacht zijn vrouw lief te hebben als zijn eigen lichaam, zijn kinderen niet te verbitteren en zijn slaven goed te behandelen en niet te bedreigen.
want u weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat hij geen onderscheid maakt. (Efeziërs 6:9)
Het overplaatsen van de Grieks-Romeinse sociaal-maatschappelijke structuur van de paterfamilias naar onze tijd op grond van dit tekstgedeelte zou een vergissing zijn. Toch zijn er heel wat christenen die op grond van dit tekstgedeelte een hiërarchie tussen man en vrouw leren. Het gaat hier niet om het instellen van geestelijke principes, maar om het toepassen van (eerder genoemde) geestelijke principes op de (toenmalige) praktijk van alledag.

zondag 19 maart 2006

Hij zal over je heersen

In Genesis 3 lezen we het verhaal van de zondeval. Sommigen menen dat in vers 16 een hiërarchie tussen man en vrouw wordt ingesteld.

Er zijn echter een aantal problemen met deze interpretatie.
In vers 14 - 19 worden een aantal gevolgen van de zondeval genoemd. Twee dingen worden vervloekt, namelijk de slang (vs. 14) en de aardbodem (vs. 17). Dit zou kunnen duiden op de geestelijke wereld en de fysieke wereld. Verder worden er nog een aantal andere gevolgen genoemd (hierbij wordt er niet bij gezegd dat het een vloek is.) Duidelijk is in ieder geval dat zonde zaken ontwricht; zonde heeft gevolgen; zonde veroorzaakt moeilijkheden...

Er wordt bijvoorbeeld genoemd dat de mens zal moeten zwoegen om brood op de plank te kunnen krijgen. Ik heb niet de indruk dat veel mensen dit als een opdracht opvatten om het zich zo moeilijk mogelijk te maken tijdens het verdienen van het dagelijks brood. Ook ken ik geen boeren die op grond van deze tekst het gebruik van landbouwapparatuur afzweren.

Er wordt genoemd dat de zwangerschap een zware last zal worden. Toch ken ik geen vrouwen die op grond van deze tekst afzien van medische hulp tijdens de bevalling.

De tekst beschrijft duidelijk gevolgen van de zondeval. Hoe komt het dan dat één tekst uit dit verband wordt gerukt en dat deze tekst als voorschrijvend in plaats van beschrijvend gezien wordt?

Hij zal over je heersen.
Als er één tekst in de Bijbel is die pleit tegen de hiërarchie tussen man en vrouw, dan is het deze tekst wel! De tekst schreeuwt het uit, dit zijn de gevolgen, zo heeft God het niet bedoeld...

Helaas heeft de wereldgeschiedenis de treurige realiteit van deze tekst aangetoond. Maar er is hoop. Zo hoeft het niet te zijn! Jezus is gekomen. Jezus is gestorven en opgestaan. Hij heeft betaald voor onze zonden. De Heilige Geest geeft ons christenen kracht om onze relaties op een betere manier vorm te geven. Halleluja!

donderdag 16 maart 2006

Een helper die bij hem past

Gisteren schreef ik al over Genesis 2:18-25. Vandaag ga ik hier mee verder en wil ik ingaan op de zinsnede een helper [...] die bij hem past.

In het Hebreeuws gaat het hier om twee woorden: ezer kenegdo.
Deze woordcombinatie komt twee maal in dit gedeelte voor. In vers 18 belooft God een ezer kenegdo te maken en in vers 20 komt de mens tot de conclusie dat de dieren deze ezer kenegdo niet zijn. Uit het vervolg maken we op dat het hierbij om de vrouw gaat.

Nu hebben wij misschien snel de neiging om te denken: dat is handig zo'n hulpje. De vrouw als hulp in de huishouding. (Wellicht is dit een typisch mannelijke gedachte...)

Als we in het Oude Testament op zoek gaan naar het woord ezer (hulp,) dan vinden we dat ongeveer 20 keer. Het heeft de betekenis van sterke helper en vaak verwijst het naar God zelf als sterke helper van Israël. (Zie bijvoorbeeld Deutronomium 33:26.)

Het woord kenegdo komt alleen hier in het Oude Testament voor. Het betekent letterlijk zoiets als 'overeenkomen met hem' of 'tegenover hem'. In feite zorgt de toevoeging van kenegdo ervoor dat we ezer niet interpreteren als superieur (zoals God helper is,) maar als gelijke.
De vrouw is dus een sterke hulp die (als gelijke) bij de man past.

Opnieuw blijkt dus weer uit het (tweede) scheppingsverslag, dat man en vrouw aan elkaar gelijk zijn. Er is nergens sprake van enige vorm van hiërarchie.

woensdag 15 maart 2006

Eindelijk een gelijke aan mij

Gisteren schreef ik over de volledige gelijkheid van man en vrouw die uit het eerste scheppingsverslag blijkt. Vandaag wil ik kijken naar het tweede verslag dat we hierover in de Bijbel vinden. Hierbij wil ik me concentreren op Genesis 2:18-25.

De mens was alleen en dat was niet goed! In het eerste scheppingsverslag zegt God na een scheppingsdaad steeds dat Hij zag dat het goed was. Nu zegt God dat het (nog) niet goed is. Het is nog niet af.
Vervolgens worden de dieren ten tonele gevoerd. Maar (zo weten we uit het eerste scheppingsverslag) de mens is heerser over de dieren. De dieren zijn van een andere orde. En de mens ziet in dat de dieren hem niet completeren.

Als laatste schept God een vrouw. De mens roept het uit:

Eindelijk een gelijke aan mij...
Ho even, zal je misschien zeggen. Dat gelijke heb ik in mijn oude bijbelvertaling nooit gelezen. Hoe zit dat?
In het Hebreeuws staat er zoiets als:

Dit is nu eindelijk been van mijn beenderen
en vlees van mijn vlees
We lezen hier een stukje poëzie. Een belangrijke vorm van Hebreeuwse poëzie is parallelisme. Hierbij worden twee gelijke (of op elkaar lijkende) begrippen genoemd om een bepaalde symetrie te verkrijgen. Ook wordt de betekenis door de herhaling versterkt.
Been van mijn been, vlees van mijn vlees...
Kijk nou... hetzelfde!

De mens roept het dus uit dat hij eindelijk iemand heeft gevonden die bij hem past. Sterker nog die 'van hetzelfde' is (namelijk: hetzelfde gebeente, hetzelfde vlees.) Gelijkheid is dus duidelijk in de bijbeltekst aanwezig.

In Nederlandse poëzie is parallelisme geen gebruikelijke vorm. Om de betekenis van vers 23 goed weer te geven, maar ook de poëtische vorm onder de aandacht te brengen is de NBV vertaling feitelijk een heel goede vertaling:
Eindelijk een gelijk aan mij,
mijn eigen gebeente,
mijn eigen vlees
Verder bouwt deze tekst voort op het begrip 'een hulp die bij hem past,' waar de gelijkheid van man en vrouw ook uit blijkt. Maar daarover later meer...

dat is pas EquaMusic:
♪ eindelijk ♪ een gelijke ♪ aan mij ♪

dinsdag 14 maart 2006

Mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen

In Genesis 1:26-28 wordt de schepping van de mens(en) beschreven.

Een aantal zaken vallen op. De intentie van de Schepper is, dat de mensen gaan heersen over de andere levende wezens. De mens krijgt de opdracht om de aarde onder zijn gezag te brengen. Dit wordt ook wel het cultuurmandaat genoemd; de opdracht om de aarde goed te verzorgen en in cultuur te brengen. Dit houdt dus in dat God de mens verantwoordelijkheid geeft.

Het is uit deze verzen ook duidelijk dat de mens hier opgevat moet worden als soortaanduideling. Het gaat hier dus niet om één mens (Adam.) We zouden ook de mensheid kunnen schrijven:

God schiep de mensheid als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem (deze mensheid), mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. (Genesis 1:27)

Dat het hier om de mens als groep gaat, blijkt vooral uit het feit dat hier bijna voortdurend in het meervoud gesproken wordt. En ook wordt er bij gezegd dat het hierbij om zowel man(nen) als vrouw(en) gaat.

Het eerste verslag van de schepping van de mens getuigt dus van een volledige gelijkheid van man en vrouw. Er wordt hier geen onderscheid gemaakt. Zowel man als vrouw krijgen de opdracht om heerschappij over de schepping te voeren.
De grote afwezige is enige verwijzing naar een gezagsrelatie tussen man en vrouw onderling.

donderdag 9 maart 2006

Onder curatele gesteld?

Toen ik trouwde was ik 29. Mijn vrouw is twee jaar ouder dan ik.

Volgens traditioneel evangelicale theologie werd ik dus vanaf dat moment de leider van mijn vrouw. Zij zou mij dan moeten gehoorzamen.

Op Wikipedia vond ik het volgende:

Handelingsbekwaamheid duidt binnen de Nederlandse wetgeving aan dat iemand niet onder curatele staat, maar in staat wordt geacht om zelf de eigen belangen te behartigen. Mensen die niet handelingsbekwaam zijn staan onder curatele, of zijn minderjarig.
Dus:
  • Volgens de Nederlandse wet was mijn vrouw op de dag van haar huwelijk al 13 jaar handelingsbekwaam.
  • Zij had dus al 13 jaar ervaring met het zelfstandig nemen van beslissingen en het dragen van de verantwoordelijkheid hiervoor.
  • Volgens het traditionele denken valt mijn vrouw sinds die dag onder mijn leiderschap en moet zij mij gehoorzamen.
  • Ze zou dan dus ook onder mijn verantwoording vallen.

Dit komt neer op een vorm van handelingsonbekwaamheid. Ondanks haar bewezen vaardigheid om haar eigen belangen te kunnen behartigen, wordt zij in feite onder curatele gesteld.

Kan iemand mij hier de logica van uitleggen?

dinsdag 7 maart 2006

Hoofdbedekking? Geen haar op m'n hoofd die eraan denkt!

Met deze post wil ik de serie over 1 Korintiërs 11:2-16 afsluiten. Het is en blijft een verwarrend gedeelte. In ieder geval is duidelijk dat Paulus het heeft over gebruiken van die tijd en die omgeving.

Een belangrijke tekst is vers 10:

Daarom, en omwille van de engelen, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben.
Hier wordt een belangrijk principe neergezet; in principe hoeft een vrouw zich niets te laten voorschrijven. Ze is baas op eigen hoofd!

We komen ook een stuk verder als we kijken naar het einde van dit gedeelte, waar Paulus tot bepaalde conclusies lijkt te komen.

In vers 15b zegt Paulus iets in de trend van: Want het haar is gegeven als vervanging van een hoofdbedekking.
De redenatie lijkt te zijn dat wij ons geen hoofdbedekkingen hoeven laten voorschrijven, want we hebben tenslotte haar op ons hoofd. Deze conclusie past heel goed bij het voorgaande, als we deze verzen vertalen op de manier die William Welty voorstelt.

Vers 16 zou als volgt weergegeven kunnen worden: Als iemand hier een twistpunt van wil maken, wij hebben zo'n gewoonte niet en de gemeenten van God ook niet.

Waar hebben we het nu eigenlijk over? Gaat het Koninkrijk van God over sluiers, haarlengtes, rokken en broeken? Waar zijn we nu mee bezig? Wij gaan daar geen twistpunt van maken!
De gewoonte die Paulus afwijst zou kunnen zijn:
  1. een gewoonte om gelijk te willen hebben;
  2. een gewoonte voor vrouwen om het hoofd te bedekken.

De eindconclusie zou kunnen zijn dat het hier niet om wezenlijke geloofszaken gaat. Paulus snijdt een plaatselijk punt aan, waar bepaalde mensen blijkbaar een probleem van maakten. Helaas zijn de details van deze zaak verloren gegaan en is dit tekstgedeelte in de kerkgeschiedenis een eigen leven gaan leiden...

-:-)

hoedje op? geen haar op m'n hoofd die eraan denkt...

donderdag 2 maart 2006

Bidden met gedekt en ongedekt hoofd - Kerken.com

Dominee D. Smit van de Nederlands Gereformeerde Kerk te Apeldoorn heeft op Kerken.com een preek gepubliceerd over 1 Korinthiërs 11: 2-16.

Het is een duidelijke en samenhangende visie op wat Paulus hier nu eigenlijk betoogt. Hij plaatst het geheel duidelijk in de culturele context van die tijd en plaats. Het is ...
... duidelijk dat we ons hier bewegen op het gebied van de gewoonten.
Naar mijn idee hang Ds. Smit nog iets te veel aan aan 'een soort volgorde' tussen man en vrouw:
Het goddelijke leven komt van God, en vloeit via Christus, via de man, naar de vrouw.
Ik zie zelf geen reden om de man als een soort tussenschakel tussen Christus en de vrouw te zien. De Bijbel ondersteunt een dergelijke visie niet.
Aan de andere kant relativeert Ds. Smit deze volgorde steeds met opmerkingen als:
  • Denk nou niet dat die volgorde, waarbij de man éérst is, nu ook een rangorde inhoudt, waarbij de man boven de vrouw staat.
  • maakt in wezen niet uit of je man of vrouw bent.
  • Het gaat hier helemaal niet over de man-vrouw verhouding en over de vraag wie ondergeschikt is aan wie.

Ik weet niet of Ds. Smit deze relativering alleen toepast op het gebied van de gemeente of dat het in zijn visie ook geldt voor het huwelijk.

Al met al vind ik het lezen van deze preek zeer de moeite waard. Verwoord in duidelijke en eigentijdse taal en theologisch goed doordacht.

Opvallend is ook dat Ds. Smit uit een kerkverband komt waar de traditionele denkbeelden over mannen en vrouwen nog redelijk actueel zijn:

Mocht het nog eens zover komen dat ook wij vrouwelijke predikanten krijgen dan ...

Het is dus duidelijk dat deze zaken goed doordacht zijn en dat de dominee met het aansnijden van zo'n controversieel onderwerp zijn nek uitsteekt. En op je nek staat toevallig wel je hoofd...

:-(====

hoofd op uitgestoken nek