maandag 26 juni 2006

Bord voor je kop...

Op Better Bible Blog schrijft Suzanne McCarthy aan het eind van een bericht een gebeurtenis, waarvan ik hier graag de Nederlandse vertaling weergeef:
Mijn zus ging, op een afgelegen plaats, in een kleine gemeenschap van zendelingen wonen. Ze evangeliseerde en gaf les op een middelbare school. Er waren daar een paar oudere zendelingen en een andere jonge vrouw, een bijbelvertaalster, en later kwamen er ook nog een paar jonge mannen bij.

In alle bijeenkomsten zwegen de vrouwen. Zelfs op de vrijdagse gebedsavond baden alleen de mannen. De bijbelvertaalster vertelde mijn zus later, dat ze niet alleen nooit sprak tijdens een samenkomst, maar dat er zelfs nooit iemand voor haar werk gebeden had.

Uiteindelijk startten de jongere zendelingen een groep met enkele plaatselijke jongeren en in deze groep werd wel door vrouwen gesproken. Dat ging een tijdje goed, totdat James erbij kwam. Hij wist niet alleen dat vrouwen moesten zwijgen, maar hij wist ook vrouwen het zwijgen op te leggen.

Als een vrouw spreekt, dan moet je dat niet erkennen. je bevriest, je draait je hoofd niet en beweegt geen spier. Als de vrouw vervolgens stopt, dan ga je door alsof er niets te horen was. Als dit gebeurt, dan heeft de vrouw niet gesproken, ze heeft alleen maar geruis veroorzaakt.
De werkelijkheid is vaak vreemder dan de fantasie.

maandag 12 juni 2006

Hermeneutische vragen

Op The CBE Scroll wordt verwezen naar een post over het stellen van de juiste hermeneutische vragen.

Sean du Toit stelt hier aan de orde dat dezelfde codes die lijken te spreken over een hierarchie van de man naar de vrouw ook het bestaan van slavernij bij christenen veronderstellen. In Kolossenzen worden zelfs meer woorden besteed aan de meester-slaaf verhoudingen dan aan de man-vrouw verhoudingen.
Is het juist om deze codes op onze tegenwoordige situatie toepasbaar te achten, en tegelijkertijd grofweg te negeren wat ze over slavernij te zeggen hebben?
Er lijkt hier van een zekere willekeur sprake te zijn...

Deze post staat in verband met mijn eerdere post: Slavernij en de huishoudcodes.

zaterdag 3 juni 2006

Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren

Er gebeurden vreemde dingen. Simpele mensen (Galileeërs) begonnen ineens in allerlei buitenlandse talen te spreken.
We hebben het hier over de geboorte van de kerk; Pinksteren, de uitstorting van de Heilige Geest. (Zie Handelingen 2.)
Toen de mensen in verwarring raakten en zich afvroegen wat er hier aan de hand was, hield Petrus een toespraak. Het is opvallend dat hij juist bij deze gelegenheid de oud-testamentische profeet Joël citeert:
Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren. (Handelingen 2:17-18)
De apostelen en de andere leerlingen (vs. 6) begonnen publiekelijk te spreken over de grote daden van God (vs. 11). (Gewoonlijk noemen we dat preken...) En juist bij deze massale manifestatie van publiekelijk spreken op de geboortedag van de kerk, citeert Petrus een tekst die gaat over het spreken van zowel mannen als vrouwen. Tot twee keer toe wordt het profeteren door vrouwen in deze tekst genoemd.
Hoezo mogen vrouwen niet preken? (Zie ook: Prekende vrouwen)